Krakau

Mijn eerste bezoek aan Krakau was begin februari 2005, en op de weinige foto’s die ik nog heb zien de gebouwen er somber uit en ligt er een laag sneeuw op de grond. Dus plande ik deze hernieuwde kennismaking voor april, vol vertrouwen in een paar warme en zonnige lentedagen. Oh, wat had ik het mis! Het vroor ’s nachts en ook overdag kwam de temperatuur niet boven de 2 graden. Maar ik was goed voorbereid met een lange lijst met dingen die ik wilde bekijken, zowel buiten als binnen.

Op mijn eerste middag in de stad sloot ik aan bij een Free Walking Tour met focus op de wijk Kazimierz. Maar liefst 36 buitenlandse toeristen kwamen opdagen, wat bevestigt dat Krakau nog steeds een populaire stedentripbestemming is. Gelukkig werd de groep in tweeën gesplitst met elk een gids. De tour melkt nog steeds het succes van de film Schindler’s List uit 1993 uit.

In Kazimierz zijn verschillende synagoges uit de 16de en 17de eeuw en een joodse begraafplaats bewaard gebleven, hoewel er na de Tweede Wereldoorlog nauwelijks joden terugkeerden. De meeste synagoges hebben ook een nieuwe bestemming gekregen, zoals een mooie boekhandel waar we even binnenkeken.

We hielden een korte pauze op het Nowy-plein, het voormalige joodse marktplein en ook de plek waar dieren ritueel werden geslacht. De centrale rotunda is er nog, een onooglijk rond bakstenen gebouw waar je nu vooral fastfood kunt kopen.

We liepen veel op deze tour, ook naar het voormalige getto aan de overkant van de rivier. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Krakau’s centrum en Kazimierz in gebruik als hoofdkwartier van de nazi’s, die de stad volledig ver-Duitsten. Joden werden eerst uit de stad verdreven en vanaf 1941 opgesloten in een getto in een buitenwijk. Deze wijk is veel minder goed gerestaureerd, alleen een klein stukje van de gettomuur is nog bewaard gebleven.

De volgende ochtend vertrok ik al om 8 uur voor een wandeling vanuit mijn hotel, vroeg naar buiten gelokt door de blauwe lucht en de zon. Ik begon met de route tegen de klok in van Hotel Polonia naar Wawel via Planty Park. Dit park bevindt zich niet in het hart van de stad, maar omzoomd het in een hoefijzervorm. Het volgt de contouren van de oude verdedigingsmuren.

Het is een ontspannen wandeling en onderweg is genoeg te zien. Aan je linkerhand staan de imposante overgebleven torens van de stadsmuur en de goed bewaarde vestingpoort, als je naar rechts kijkt zie je mooie art nouveau gebouwen en zelfs wat art deco.

Op de Wawel-heuvel sloeg ik het kasteel over, maar ging wel de kathedraal binnen. Je moet hiervoor entree betalen in een gebouwtje tegenover. In het begin voelt de kathedraal een beetje rommelig en benauwd aan, omdat het niet in één stijl gebouwd is maar steeds opnieuw uitgebreid door opeenvolgende heersers in verschillende stijlen. Maar als je de tijd neemt, is het zeker genieten van de Sigismund-kapel en de tombes van de crypte. Veel Poolse koningen en ook de laatste overleden president liggen hier begraven.

Via een houten trap klom ik ook naar boven om de klok van Sigismund te zien – een 13 ton zware bronzen klok (bel) uit 1520 die alleen bij speciale gelegenheden wordt geluid.

Daarna liep ik het hart van de stad in en bezocht ik:

De St. Andreaskerk: het oudste bewaard gebleven gebouw in Romaanse stijl. Statig van buiten met een heel barok altaar aan de binnenzijde, achter een afgesloten hek.

De St. Adalbertskerk: een mooie kerk op het centrale plein. De stenen gedeeltes dateren van het origineel uit de 11de eeuw, toen het een belangrijk gebedshuis was voor rondreizende handelaren.


De Basiliek van de Heilige Drievuldigheid: heel gotisch, ook het interieur.

De Mariakerk: een meesterwerk van baksteengotiek, met een kleurrijk interieur en een groots altaar. Voor deze kerk moet je entree betalen (15zl).

De buitenkant van de St. Barbarakerk ernaast.


Collegium Maius: dit herbergt het museum van de oudste universiteit van Polen (1364), en één van de oudste van Centraal-Europa, met bekende voormalige studenten zoals Copernicus en Paus Johannes Paulus II. Ik sloot hier aan bij de goed verzorgde rondleiding in het Engels (18 zl, toegang was woensdagmiddag gratis).

Het museum heeft een uitgebreide en hoogwaardige verzameling historische wetenschappelijke objecten. Eén daarvan is de Jagiellonische wereldbol (uit ca. 1510) met zijn zeer vroege weergave van Amerika (liggend ergens in de buurt van Madagaskar). Ook heeft het globes van de Nederlandse 16de eeuwse cartograaf Blaeu:

Uiteindelijk spendeerde ik anderhalve dag in Krakau, liep 22 kilometer, maar het lukte me niet om alles af te vinken wat ik had willen zien. Voor het Czartoryski museum (dat een bekend werk van Leonardo da Vinci heeft en vele andere klassiekers) kon ik bijvoorbeeld geen kaartjes meer krijgen.

In vergelijking met Praag of Boedapest is Krakau intiemer en heeft het een zwaardere focus op het middeleeuwse. Het is ook meer ‘zichzelf’: minder kosmopolitisch maar ook minder slonzig. De straten en gebouwen kunnen een beetje grijs zijn (vooral als de zon niet schijnt), maar het heeft mooie Italiaanse renaissancepleinen, sierlijke kerkinterieurs in verschillende stijlen en de magnifieke Lakenhal.

Positief vanuit bezoekersperspectief is ook dat de historische binnenstad nagenoeg autovrij is. En als je al een hoofdstraat moet oversteken, stoppen auto’s steevast bij oversteekplaatsen of zelfs als je gewoon op de stoeprand blijft aarzelen – tot zichtbare verbazing van de toeristen uit landen waar daar niet op gerekend kan worden.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s