Kuching is de hoofdstad van de Maleisische deelstaat Sarawak, die het noordwestelijk deel van het eiland Borneo bestrijkt. Op het eerste gezicht lijkt het wat chaotisch, zeker als je verder van de rivier bent. Hier staat ook de Grote Moskee, gebouwd in de jaren zestig maar op een plek waar vele (houten) voorgangers hebben gestaan. Het is gedaan in een Mogul-achtige stijl met een modern interieur.

De moskee ligt in het oude commerciële centrum van de stad. Hier vlakbij vind je ook het Borneo Cultures Museum, de opvolger van het Sarawak Museum. In dit moderne gebouw zijn vier verdiepingen met tentoonstellingen over het leven op Sarawak te vinden. Het is excellent: ruim van opzet, met Engelstalige uitleg en veel prachtige originele objecten.
Er zijn maskers, matten, rugzakken om je baby in te dragen, houten boten, de originele schedel van de 40.000 jaar oude mens uit de Niah-grotten. En veel van deze versierde rieten hoeden:

Een kilometer of 20 buiten de stad ligt Semenggoh, een reservaat voor orang-oetans die gered zijn omdat ze gewond of gevangen waren. Het is erg dicht bij de stad, maar toch hebben ze een stuk bos weten te behouden. Twee keer per dag kun je hier komen kijken als ze de orang-oetans voedsel aanbieden. Ik koos voor de middagsessie: open om 2 uur, voederen vanaf 3 uur. Ik ging erheen met de lokale bus K6 (1 ringgit/0,20 EUR) die vlakbij de moskee vertrekt. Bij aankomst stonden er al meer toeristen te wachten tot het loket openging om een kaartje te kopen. Allemaal keken we wat zorgelijk naar het bord dat voor de ingang stond: zicht op de orang-oetans is niet gegarandeerd dit seizoen, omdat ze voldoende vruchten in het wild kunnen vinden.
Na het kopen van het kaartje loop ik meteen over de geasfalteerde weg het bos in. Alle anderen maken gebruik van het elektrische shuttlebusje naar de voederplaats, maar ja, dan zie je onderweg niet zoveel. En er is tijd genoeg. De wandeling duurt zo’n 20 minuten met wat flink klimmen en dalen.

Terwijl de anderen apathisch zitten te wachten tot wat er komen gaat, verken ik de omgeving en zie mijn eerste Prevosts klapperrat – een grote, bonte eekhoorn. De parkwachters vertellen dat er nog geen orang-oetan gespot is, en gaan ze ‘roepen’. De beesten roepen echter nog niet terug.
Dan arriveert er een particuliere gids, die zegt dat hij een moeder met jong gezien heeft langs de weg. Ik loop een kilometer of zo terug naar de ingang, en inderdaad daar beweegt een orang-oetan zich tussen de lage elektriciteitspalen. De ook aangesnelde parkwachter heeft wat banaantjes meegenomen, die ze maar graag aanneemt voor haarzelf en haar jong. Dat je zo dichtbij kunt komen zegt wel wat over hoezeer de orang-oetans hier aan mensen gewend zijn.

Ondertussen hebben zich ook twee orang-oetans gemeld op het voederplatform, dus ik ga ook daar nog even kijken. Het maakt een wat trieste indruk. Gelukkig zijn maar 2 van de 27 orang-oetans die zich in het park bevinden hier op komen dagen, wat zegt dat de rest zich wel zelf redt.
De volgende dag verken ik Kuching nog wat meer. In de ochtend regent het hevig, dus ik neem een Grab naar het Fort Margherita. Je kunt het goed zien vanaf de waterkant, maar het ligt aan de overkant van de rivier. In het Fort zit sinds kort een museum waarin de bijzondere geschiedenis van Sarawak in de 19de en begin 20ste eeuw wordt verteld, toen het privé-bezit was van een Britse familie. De Brooke’s waren de ‘Witte Rajahs’ die Sarawak bestuurden en verder uitbreidden. De familie wordt vrij sympathiek neergezet in de tentoonstelling, misschien niet zo gek omdat het mede door hun nazaten is gefinancierd.

Een tastbare herinnering aan de tijd van de Brooke familie is ook de Astana, die aan dezelfde kant van de rivier ligt. Het was het paleis van de Rajah, en nu nog steeds de zetel van de gouverneur van Sarawak. Het ziet er prachtig uit maar je mag er niet naar binnen. Aan de stadskant van de rivier liggen ook nog wat andere fraaie gebouwen uit die tijd, die nog in gebruik zijn door het bestuur.
In de afgelopen jaren is de waterkant van Kuching nog verder verfraaid. Er is een loopbrug over de rivier aangelegd, die leidt naar het parlementsgebouw van Sarawak (dat uit Turkmenistan lijkt te zijn geïmporteerd). En er is een grote, drijvende moskee toegevoegd.

Kuching is een fijne plek om een paar dagen te verblijven: er is veel te zien, je kunt er lekker eten, het is een beetje toeristisch maar niet té.