Chiang Mai heeft als bijnaam ‘Hoofdstad van Lanna’: naar Lan Na, de lang onafhankelijke Noord-Thaise staat waar van de 13de tot de 18de eeuw de vestingstad Chiang Mai zich tot hoofdstad ontwikkelde. De stad heeft zichzelf de afgelopen decennia herontdekt en probeert zich te onderscheiden van Bangkok en het ‘mainstream’ Thailand. Er is veel energie gestoken in de restauratie van de monumenten.

Voor een niet-expert zijn de verschillen met de klassieke Thaise boeddhistische structuren subtiel. Teak wordt vaak gebruikt in de bouw en typische gebouwen hebben steile overlappende daken. Over het algemeen vertonen ze sterkere Birmese invloeden.
Op mijn eerste dag in Chiang Mai heb ik zo’n 10 tempels bezocht die allemaal binnen of dichtbij de ommuurde oude stad liggen. Desondanks heb ik toch 12,6 km gelopen! De overblijfselen van de stadsmuur zelf stellen niet veel voor, de brede gracht is echter nog volledig aanwezig en gevuld met water. Er loopt een voetpad langs dat prettig is om een tijd te volgen. Sowieso zorgen de gracht en de stadspoorten ervoor dat je hier niet snel verdwaalt.

Mijn Top 4 van deze 10 tempels bestaat uit:
Wat Chedi Luang: enorme bakstenen chedi (oorspronkelijk 82 meter hoog), met veel interessante kleinere heiligdommen en tempels eromheen. De chedi werd in de jaren negentig gedeeltelijk gerestaureerd en veroorzaakte controverse omdat het meer in Thaise dan in Lanna-stijl werd gedaan. Het mooie teakhouten Wat Phan Toa ernaast is ook een bezoek waard.

Wat Lok Moli: heeft mooie sculpturen en een teakhouten paviljoen met glas-in-lood. Bij de kale bakstenen chedi achterin hebben ze een intrigerende vergulde vogel aan een draad, waarmee je wijwater naar het boeddhabeeld in de top kunt pendelen.

Wat Suan Dok: bij de ingang staat een grote groep kleinere, witte chedi’s vergelijkbaar met wat je in Myanmar ziet. Ze bevatten de as van leden van de koninklijke familie van Chiang Mai. De hoofdtempel is enorm en heeft een open structuur.

Wat Pra Singh: dit is de grote gouden tempel in het hart van de oude stad. Hier was het telkens erg druk met toeristen.

Op de ochtend van de tweede dag bezocht ik twee locaties verder weg van het centrum. Doi Suthep is een heilige berg 15 km buiten de stad. Ik nam een GrabTaxi heen, die bleef wachten voor de terugrit. Ik kwam relatief vroeg aan, om half 10, maar het was er al erg druk. Het is een duidelijke favoriet bij reisgroepen, ook veel Nederlandse. Ik vond het te kitscherig. Ik ging met de lift omhoog en liep terug naar beneden, maar het is niet al te hoog.

Op de terugweg naar de stad liet ik me door de taxi afzetten bij Wat Ched Yot – onmiskenbaar de meest sfeervolle van alle tempels, tussen de bomen. Het complex is gemodelleerd naar de Mahabodhi-tempel in India: er zijn duidelijke Indiase invloeden in de decoratie en er staat een oude Bodhi-boom op het terrein.

Verschillende van de individuele tempels in Chiang Mai zijn zeker een bezoek waard en ze zijn allemaal in goede staat van onderhoud. Ze worden ook nog steeds actief gebruikt. Omdat het een moderne, grote stad is, liggen ze vaak niet zo mooi als in het vergelijkbare Luang Prabang.