Na Ounianga beginnen we aan de lange rit terug naar N’Djamena, die ook dit keer weer 3,5 dag in beslag zal nemen. We rijden wel grotendeels via een andere, meer westelijke route. De eerste dag gaat door een landschap van dan weer zand, dan weer stenen. We komende meerdere gestrande vrachtwagens en auto’s tegen. Bij eentje, met 4 man erbij, zijn ze al 4 dagen aan het wachten op een reserveonderdeel. We geven hen, en ook de andere onfortuinlijke reizigers die we tegenkomen en erom vragen, water uit de vele jerrycans die we bij ons hebben.

In een gebied genaamd Kora komen we verschillende overblijfselen tegen uit de oorlog tegen Libië in de jaren tachtig. Stapels munitie, gewoon langs de weg. En hier en daar een verroeste tank.

We rijden langs een kleine oase, Namous, waar we mensen zien baden in het meertje.
In het volgende, wat grotere dorp (Ouei) komen we 2 groepen kamelen en hun herders tegen. De kamelen krijgen te drinken bij de waterput. De mannen zijn Zaghawa, van dezelfde stam als de president, en komen uit het oosten van Tsjaad. Ze komen naar deze streek om zout te halen en reizen daarna weer terug naar hun eigen regio.
In het dorp zien we ook meerdere semi-permanente nomadententen. Tijdens deze reis las ik een kort reisverhaal uit 1939 van de Brit Wilfred Thesiger over deze regio, en ook hem vielen deze al op: “Hun hutten waren gebouwd van matten die over een frame van stokken waren gelegd, ovaal van plan en 5-7 meter lang. Bij verhuizingen laten de Tubu vaak het frame achter ten behoeve van hun terugkeer in het volgende jaar.”

Aan het eind van het zandgebied komen we weer tussen de mooi gevormde rotsen. Dit is het westelijk deel van de Ennedi. We zien rotsen die lijken op het Australische icoon Uluru en een Sfinx. Bij Bichagara bekijken we een mooi paneel met rotskunst (de “vliegende kamelen”).
De volgende dag starten we met een kort herbezoek aan ons favoriete plaatsje Kalait om te tanken. De rit gaat vandaar verder over een snelle zandweg. Groepen Dorcas-gazellen schieten over de weg of rennen een stukje met ons mee.
Bij Todi is nog een opmerkelijke waterput te vinden: deze is zo diep dat je een 90 meter lang touw nodig hebt om het water er uit te hijsen. Dat tillen gebeurt via een katrol en een kameel doet het werk door een heel eind (nou ja, 90 meter) weg te lopen. De gids vertelt dat ze soms ook kleine kinderen aan het touw binden om de put in te gaan. Als er weinig water in zit, ligt er veel zand op de bodem dat moet worden weggehaald.

Het landschap verandert weer als we bij de Djourab aankomen. Het is er vlak, kaal en grijs. In deze woestijn zijn veel fossielen gevonden, o.a. van één van de eerste mensachtigen. Het maakt deel uit van een depressie, gevormd door het paleo-Tsjaad meer dat grote delen van het zuidwesten omvatte inclusief het huidige Tsjaadmeer.

Mijn meest gewenste zoogdier om te zien op deze reis was de fennec woestijnvos. Het is een klein diertje met overdreven grote puntoren. Hij komt alleen voor in de woestijnen van Noord-Afrika. Bij het verlaten van de Ennedi had ik mijn mogelijk enige kans al gemist: ik zat op die dag in de auto met de chauffeur met de arendsogen. Hij vond voor ons eerst een kleine uil. En toen zag hij een vos! Alle anderen in mijn auto zagen hem ook terwijl ze er rechtstreeks naar keken, terwijl ik het probeerde te vinden met de zoeker van mijn camera. De vos liep weg voordat ik hem in zicht kreeg. Terugkijkend naar het terrein, denk ik dat het misschien een andere vossensoort is geweest. De fennec houden van een veel zanderigere omgeving.
Maar op deze op één na laatste dag werd mijn wens toch nog vervuld. Net voorbij de Djourab, al bijna terug in de bewoonde wereld, stopte de eerste auto van ons konvooi plotseling. Een wit kopje gluurde uit het zand en scande de omgeving met zijn lange oren. Eindelijk, de Fennec-vos! En niet één, niet twee, maar zelfs drie. Eén rende weg bij onze aankomst, de tweede hield de wacht en de derde bleef meestal in het hol. Ze hadden ervoor gekozen om hun huis midden op de ‘weg’ te bouwen.

De natuur leverde even later nog een keertje: een prachtige Zwarte kroonkraanvogel liep te paraderen over de weg.
