Port au Choix is de belangrijkste archeologische vindplaats van resten van de inheemse geschiedenis in het oosten van Canada. Meer dan 4000 jaar oude graven zijn gevonden, en de Paleo-Eskimo’s jaagden er vanaf zo’n 2800 jaar geleden vanaf de kust op zadelrobben en zeehonden.
Ik bezocht het op een volle reisdag, waar ik ’s ochtends eerst de veerboot van Labrador naar Newfoundland nam, en ’s avonds op tijd bij de volgende veerboot naar Nova Scotia moest zijn, 560 kilometer verderop. Maar ik had het zo uitgerekend dat het net kon om bij Port au Choix te stoppen, het ligt langs de route een uurtje ten zuiden van St. Barbe waar de Labrador ferry aankomt.

Het ligt helaas niet helemaal aan de doorgaande weg, je moet nog 12 kilometer richting de kust rijden over een schiereiland. Het landschap wordt hier steeds kaler en desolater, het lijkt wel een woestijn. De opzet is hier net als bij andere Parks Canada sites: er is een bezoekerscentrum waar je de entree moet betalen, een ranger in uniform vertelt je wat je er kunt doen en er is een kleine tentoonstelling.
De ranger legt uit dat het park uit twee delen bestaat, een deel hier en een deel een paar kilometer verderop bij een vuurtoren. Beide delen hebben wat oude opgravingen en moderne sculpturen, en er zijn wandelpaden. Hij maakt me nog lekker met het feit dat er ook kariboes/rendieren rondzwerven in dit gebied, maar mijn verwachtingen om deze dieren in Newfoundland te zien zijn inmiddels niet al te hoog meer.

Ik kijk even rond bij de tentoonstelling, waarbij de oude harpoenpunten het meest tot de verbeelding spreken. Ik focus me echter al snel op de wandeling: ik heb gekozen voor die van 1,5 uur naar Phillips Garden, die start aan de overkant van de weg vanaf het bezoekerscentrum gezien. Hier staat ook uitleg over het bijzondere landschap. Het staat bekend als Limestone Barrens (= kalksteenvlaktes?). Er zijn maar weinig plantensoorten die deze kalkrijke ondergrond kunnen overleven.
De wandeling van 5,4 km in totaal gaat voor een deel over de vlakte, maar ook door een naaldbos.

Het pad eindigt bij een groen grasveld aan de kust. Dat blijkt Phillips Garden te zijn, waar 2800 jaar geleden jagers vrij uitzicht hadden over de baai terwijl zadelrobben dicht langs de kust voorbij trokken aan de rand van het pakijs. De jagers stonden met name in maart en april, wanneer de robben jongen krijgen, klaar om hun prooi te vangen. Per seizoen kampeerden hier maar één of twee jagerfamilies. Eén van hun tentenkampen is teruggevonden, daar komen ook de harpoenpunten vandaan.
Er staan wat borden met uitleg bij, maar alles wat er ooit is opgegraven is ook weer netjes onder de aarde verborgen. Hier is aan het terrein nog minder van de geschiedenis te zien dan in L’Anse aux Meadows of Red Bay.

Ondanks dat is dit een mooi gebied om te wandelen. Je kunt bijvoorbeeld nog vier kilometer verder langs de kust lopen naar de vuurtoren. Ik kwam onderweg maar één andere bezoeker tegen, maar bij het bezoekerscentrum was het wel wat drukker.