Wat is het?
De Prehistorische grotten van Yagul en Mitla vormen een cultuurlandschap dat de overgang laat zien van een samenleving van jager-verzamelaars naar landbouw. In één van de grotten is een vroeg bewijs voor de domesticatie van maïs gevonden in de vorm van deeltjes van maïskolven. Ook andere wilde planten zoals pompoen, kalebassen en bonen werden voor verbouw geschikt gemaakt.
Cijfer: 5 (Tsja, dit is nogal een ongelukkig en onterecht werelderfgoed. De prehistorische grotten zijn alleen te bezichtigen met een gids, tours vanuit Oaxaca kosten al snel 150 EUR. Niet dat er iets te zien valt: de resten van de planten zijn uiteraard al lang verdwenen. Ook is men er de afgelopen jaren achtergekomen dat de domesticatie van maïs al zo’n 1000 jaar eerder voorkwam in Mexico.)
Toegang: 85 pesos (3,80 EUR).
Hoeveel tijd: Anderhalf uur.
Opvallend: Om toch iets te bekijken te hebben, toog ik naar de ruïnes van Yagul. Deze zijn van veel latere datum, maar liggen ook binnen het werelderfgoedgebied. Yagul was een kleiner centrum in het gebied van de Zapoteken, dat haar hoogtepunt had tussen de 13de en 16de eeuw.
Met een Uber uit Oaxaca was ik er in zo’n drie kwartier. Het ligt tegenwoordig op een lekker rustige plek op het platteland, tussen de agavevelden die de aanvoer leveren voor de mezcal-fabrieken in de buurt. Er waren een paar andere bezoekers aanwezig, sommigen waren zelfs op de fiets gekomen!

Het complex heeft een goed bewaard gebleven veld voor het Meso-Amerikaanse balspel. Ook zijn er graftombes, helaas afgesloten. Wat er nog wel van te zien is zijn de specifiek voor deze regio getrapte geometrische motieven in de stenen boven de ingang.
Als je wat verder omhoog loopt, kom je bij een ommuurd gebouw dat gemaakt is van stenen met geel stucwerk. Dit is het “Paleis met de zes patio’s” – een soort labyrint, met verschillende woonverblijven waar de elite van de stad woonde. Sommige van de muren hebben ook nog hun oorspronkelijke rode verf behouden.

Ik zat een tijdje op het uitkijkpunt boven het labyrint, vandaar kun je mooi de andere bezoekers observeren die zich een weg proberen te banen door het gangenstelsel. Er waren 2 oudere Amerikaanse dames met hun chique gids driftig op zoek naar “de rode deur” die er ook ergens zou moeten zijn.
Voor de terugreis richting Oaxaca liep ik zo’n anderhalve kilometer naar “de grote weg”. Hier bij de kruising heb je nog zicht op de 5000 jaar oude rotstekeningen van Caballito Blanco, ook onderdeel van het werelderfgoed.

Bij de uitgang viel het nog niet mee om vervoer terug te vinden richting Oaxaca. Er zouden bussen en gedeelde taxi’s (collectivos) moeten zijn, maar iedereen raasde met grote snelheid voorbij. Ik liep vast een eindje richting de volgende plaats (Tlacolula), waar ik werd “gered” door een brommerriksja. Deze bracht me naar het busstation, waar ik plaats kon nemen in een overvolle bus.