Voor vandaag heb ik voor 85 USD een dagtour geboekt naar het Corcovado Nationaal Park. Je mag dit park alleen onder begeleiding van een gids bezoeken. De tour vertrekt om 6 uur ’s ochtends vanaf het strand van Drake Bay. Er hebben zich al groepjes toeristen verzameld, het wachten is op onze boot die te laat is. Iets verderop aan het strand vertrekt er nog één. Ik ga samen op pad met een stel uit Alaska en een jongen uit Spanje, we delen één gids. Op de boot zitten allerlei groepjes bij elkaar, hij zit helemaal vol met zo’n 25 man.
Net als gisteren bij het uitstappen moet je weer met blote voeten door het water waden om op de boot te komen. Daarna varen we op hoge snelheid langs de kust van het Osa-schiereiland. De tocht duurt ruim een uur. De landing bij eb bij Corcovado is ook weer een bijzondere ervaring: er is een heel groot getijdeverschil en we moeten wel 200 meter over kiezelstenen en gesmolten lavastroken lopen om aan land te komen. Dan melden we ons bij de toegangspost tot het park, waarna alle groepjes uiteen gaan.

Wij lopen eerst noordwaarts langs het strand. Het lijkt een beetje op het Marino Balena park waar ik een paar dagen geleden was. We zien wat roofvogels, een dode kreeft en duiken dan even een bosje in om te kijken of daar “iets” zit. Corcovado is vooral bekend om de aanwezigheid van een groot aantal zoogdieren. De man uit Alaska blijkt erg goede ogen te hebben (hij jaagt) en spot niet voor het laatst voor ons groepje een dier. Het is een klein hertje, een Centraal Amerikaans spieshert.

De gids vertelt ook over het park zelf. Het was vroeger bewoond en er was landbouwgrond. Pas in 1975 is het een beschermd gebied geworden. Het is ook ooit als werelderfgoed genomineerd geweest, maar het beoordelingscomité vond het te klein (de dieren zouden er op termijn niet kunnen overleven) en teveel lijken op parken in de buurt.
Na de inspannende strandwandeling komen we bij de monding van een rivier vanaf waar we verder het bos ingaan. Het is een idyllisch plekje.

Hét dier van Corcovado is de Bairds tapir. Het is het grootse inheemse zoogdier van Midden- en Zuid-Amerika en kan 300 kilometer zwaar worden. Op het strand hebben we hun pootafdrukken al gezien. De beesten zijn vroeg in de ochtend het meest actief, nu rond 8 uur is het eigenlijk al te laat en liggen ze te rusten. Het duurt niet lang voordat de gids er eentje gevonden heeft. Of zelfs twee: het is een moeder met 6 maanden oud jong. Ze liggen in de bosjes en we wringen ons in bochten om goede foto’s te kunnen maken.

Dat was helemaal niet nodig geweest, want na een paar minuten gaan ze uit zichzelf aan de wandel. Ze eten wat blaadjes, plassen in de rivier en verdwijnen dan uit zicht. Hoewel we op slechts 5 meter afstand staan, gaan ze onverstoord hun gang.

Terwijl we op de tapirs aan het wachten zijn spot de vrouwelijke Alaskaan plots een ander beestje, dat over een boomstam loopt. Ik herken het meteen als een tayra, een marterachtige. De gids is ook helemaal perplex dat we die ook nog zien op klaarlichte dag.

Halverwege de wandeling, die in totaal 4,5 uur duurt, rusten we uit bij het Sirena Ranger Station. Dit is een groot complex waar je in andere tijden ook kunt overnachten. Nu is er een winkeltje waar ze regionale producten verkopen (o.a. heerlijke ijsjes!). Ook kun je hier je waterfles bijvullen. Alles moet je verder zelf meenemen en de resten weer mee terug nemen naar de bewoonde wereld.

Op het tweede deel van de wandeling gaan we op zoek naar de apen. Nou heb ik de afgelopen dagen zonder veel moeite al alle vier in Costa Rica voorkomende soorten gezien, maar ik hoop altijd op nog betere foto’s. Vooral van de zwarthandslingeraap: deze zit meestal in de boomtoppen en is ook niet zo nieuwsgierig. Het kost weinig moeite om in de bossen rond het Ranger Station deze apensoort te vinden. Er hangt een groepje lekker te relaxen op de boomtakken.

We lopen verschillende paden af in het bos. Alleen hier komen we twee keer andere groepjes toeristen tegen, de rest van de ochtend zijn we steeds alleen geweest. We zien nog drie tapirs, rustend in een modderbad. Verder een agoeti, mantelbrulapen, gele doodshoofdaapjes en wat vogels waaronder een spectaculaire specht. En een groepje witsnuitneusbeertjes rent over het pad.

Om half 1 gaat de boot terug naar Drake Bay. Hoog op het verlanglijstje staat nog de luiaard. De gids speurt de boomtakken af op de plekken waar hij ze de afgelopen dagen nog gezien heeft. Maar zonder resultaat. In één van de bomen zit wel iets anders: een boa constrictor! Hij slaapt en je kunt zijn kop niet zien, maar alleen al dat dikke lichaam is imposant.

Als we terug gaan naar de boot is het inmiddels vloed geworden. Flinke golven stromen aan land. De opdracht is nu om zo snel mogelijk aan boord te springen zodat de kapitein niet al te lang de boot met zijn armen moet tegenhouden. Zelfs mijn korte broek wordt een beetje nat dit keer, maar ik breng het er zonder kleerscheuren vanaf. Dezelfde groep passagiers als vanochtend wordt weer op het strand van Drake Bay afgezet. Daar krijgen we bij een restaurant nog een lunch aangeboden. Ik praat nog wat na met de gids en de drie reisgenoten, voordat ik voldaan en vermoeid terug naar mijn huisje op de heuvel klim.