Ietwat afgelegen in het zuidwesten van Costa Rica ligt het Osa-schiereiland. Dit is bekend om zijn Corcovado Nationaal Park. Om er te komen kun je een hele lange rit maken over een onverharde weg. Of – zoals de meesten doen – met een boot van Sierpe naar Drake Bay. In Sierpe is alles erop ingericht om toeristen op weg te helpen: er worden parkeerterreinen aangeboden om je huurauto een aantal dagen veilig achter te laten en bij het restaurant Donde Jorge kun je al etend wachten op de boot.
De boten gaan twee keer per dag. Ze worden geboekt door de hotels in Drake Bay en dan kijken ze wel hoeveel boten ze nodig hebben. Vandaag zijn het er drie. Eén wat grotere waar ruim 20 mensen op kunnen en twee kleinere. Ik zit op één van de kleinere met (helaas) een luidruchtige Amerikaans gezin met opa en oma. De tocht van ongeveer een uur gaat voor een groot deel langs de dichte mangrovebossen in de buurt van Sierpe.

Na zo’n drie kwartier varen komen de binnenwateren uit op de Stille Oceaan. Precies op die samenvloeiing wordt het water ruiger en stuitert de boot wat meer. Niks echt heftig overigens – ik had anti-zeeziektepilletjes meegenomen maar die waren niet nodig.
Al snel komt het plaatsje Drake Bay in zicht. Het bestaat uit groepjes houten huizen, veel ervan zijn nu restaurants of hotels. Er is geen pier om aan te leggen, dus het wordt een “natte landing”. Iedereen moet zijn schoenen uitdoen en dan in het water stappen, terwijl een paar mannetjes de boot proberen tegen te houden. Iedereen houdt het gelukkig droog.

Er staat voor mij (en jawel: de Amerikanen) een taxi klaar om ons naar ons hotel te brengen. Daar wordt ik naar een houten huisje op palen voor mezelf geleid. Er is prachtig zicht over de oceaan. Veel tijd om van de veranda te genieten heb ik niet, want ik wil eerst nog even lunchen en dan om 3 uur word ik opgehaald voor een vogelkijkwandeling.
De vrouwelijk vogelgids komt me met een taxi halen en dan gaan we naar de omgeving van haar huis. Daar is nog een stukje oerbos en weet ze bepaalde soorten te vinden. Ook heeft ze haar telefoon met vogelgeluiden mee, dat helpt ook erg.

De eerste vogeldoelgroep zijn de Manakins. Dit zijn zeer kleurrijke zangvogeltjes. Je vindt ze niet langs de weg of bij de voederplaatsen. Maar in deze bosjes zitten maar liefst drie soorten: eentje met een blauwe kruin, een oranje exemplaar en deze roodhoofdige. De gids heeft een scope bij zich waardoor je ze goed kunt zien. Pas na een tijdje kijken en vergelijken lukt het me er zelf ook foto’s van te maken.

We wandelen een stuk door het bos. We komen weer apen tegen: brulapen en dit keer ook (volgens de gids) zwarthandslingerapen. Deze laatsten bevinden zich tussen het groepje brulapen. Ik krijg ze niet heel goed in beeld. Morgen in het Corcovado Nationaal Park verwacht ik er nog wel meer te zien.

Het bos hier, hoewel dicht bij het plaatsje en aan een doorgaande weg, is zich de laatste jaren aan het herstellen. Zowel vogels als zoogdieren komen hier terug, tot aan de grote katachtigen als ocelot en jaguar aan toe.
Het tweede deel van de vogelwandeling doen we langs de weg. Hier hebben we beter zicht op de boomtoppen. We zien grotere vogels zoals ara’s, toekans en een grijze havik (voor het eerst dat de gids die ziet). Maar ook weer wat kleurrijke kleintjes die op de vogelgeluiden vanuit de telefoon afkomen.
