Het is twee uur en een kwartier rijden van mijn huis naar het Nationaal Park Drentsche Aa. Blijkbaar ben ik nog niet helemaal wakker als ik om 7 uur vertrek – ik vergeet mijn camera en drankje die ik de avond ervoor nog heb klaargelegd. Zin om terug te rijden heb ik ook niet, dus ik moet het maar doen met foto’s van mijn telefoon en een drankje bij een benzinestation.
Voor vandaag heb ik de wandeling Oudemolense Diep uitgezocht. Deze start bij de parkeerplaats Molensteeg in het gehucht Oudemolen, in het uiterste noorden van Drenthe.

Oudemolen is genoemd naar een oude watermolen, maar de blikvanger is nu de korenmolen De Zwaluw uit 1837. Dit eerste gedeelte van de lichtblauwe paaltjeswandeling is erg mooi. Het onverharde wandelpad slingert door de zandgronden, met hier en daar wat oude bomen, een boerderij, een ooievaarsnest en (naar ik vermoed) een grafheuvel.

Het nationaal park Drentsche Aa heette vroeger “Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa”, en dat dekte de lading goed: de “beek” is het stroomgebied van de beek Drentsche Aa, het “esdorpenlandschap” omvat de dorpen aan de rand van heide, akkers, beken en zandgronden. Ook de laatste 5 kilometer met de auto naar Oudemolen ging over prachtige lanen.

In de loop van de wandeling wordt de ondergrond steeds drassiger. Ik denk eerst dat het door de gesmolten sneeuw komt van afgelopen week, maar in de routebeschrijving lees ik dat het hier eigenlijk altijd nat is door opwellend grondwater en de beek die buiten zijn oevers treedt.
Er is een stuk van zo’n 50 meter waar je niet meer kunt uitwijken naar de droge wal. Net als een paar andere wandelaars die ik tegenkom banjer ik maar door de modder. Het blijft bij wat natte schoenen, maar als je even stil staat merk je dat je voet al snel wordt vastgezogen.

Waar je ook loopt, je ziet het water door het landschap slingeren met vlak aan de kant een rijtje bomen op een wal.

Bij een tweede stuk met blubber raak ik van het pad af: ik kom geen lichtblauwe paaltjes meer tegen. Er was een nog modderiger zijpad, misschien had ik daar in gemoeten. Rechtdoor kom ik vanzelf op een paarse route terecht, die me naar de Gasterse Duinen brengt. Dit is een zanderig heideveld. Ik zie op de navigatie op mijn telefoon waar mijn auto staat, dus ik kan mijn weg wel weer terug vinden.

Aan de rand van de Gasterse Duinen ligt hunebed D10. Dit prehistorisch graf is zo’n 3000 jaar oud.

Mijn laatste kilometer loop ik langs de kant van de weg terug naar de parkeerplaats. Pas op de laatste meters kom ik weer op de lichtblauwe paaltjesroute terecht. Ze hebben daar zelfs een mooi vlonderpad aangelegd over het brede Oudemolensche Diep, de naam die de hoofdader van de Drentsche Aa hier heeft.

Bij terugkomst is het parkeerterrein gevuld met 50 auto’s. Er staat zelfs een kraampje waar koffie, thee en koek wordt verkocht. Op mijn wandeling was het gelukkig heerlijk rustig, met een enkele andere wandelaar en geen “last” van fietsers of ruiters.