Nationaal Park De Meinweg ligt in Midden-Limburg, pal tegen de Duitse grens. Het is een zanderig terrassenlandschap met hoogteverschillen, ontstaan in vroegere rivierbeddingen van de Maas en de Rijn. Ik rijd er vlotjes heen op de vroege zaterdagochtend. Gelukkig heb ik op het laatste moment nog mijn handschoenen in de rugzak gedaan, want de temperatuur om 9 uur is rond het vriespunt.
De bedoeling is om de ‘Paardengatroute’ van Staatsbosbeheer te gaan lopen. Het vertrek daarvoor is de grote parkeerplaats bij de Rijstal Venhof in Herkenbosch. Althans – volgens de beschrijving. In de praktijk moet je vanaf daar nog een kilometer of zo lopen voordat je op de route komt. Deze aanlooproute staat ook niet aangegeven dus ik sta een aantal keer stil om op mijn telefoon te kijken waar ik ben en waar ik het pad op zou kunnen pakken.

In mijn zoektocht naar de donkerblauwe routepijltjes kom ik langs de uitkijktoren. Deze beklim ik meteen maar om wat over de omgeving uit te kijken. Helaas is het landschap nog erg aangetast door de grote brand die hier in april vorig jaar woedde. De grond is zwartgeblakerd, veel heide is verdwenen en bomen zijn tot hun middel verbrand.

De (half)dode bomen zijn wel aantrekkelijk als je een specht bent. Er is een paar grote bonte spechten aan het timmeren naast elkaar langs het modderige zandpad waarop ik toevallig ben beland.

Uiteindelijk weet ik de donkerblauwe pijltjes te vinden, op wat ook het mooiste gedeelte van deze wandeling is. Tot vorig jaar was er hier waarschijnlijk heide. Nu is het een open zandvlakte met heuvels aan de randen. Hier lopen ook nog een paar andere wandelaars, maar over het algemeen is het erg rustig onderweg.

De oude loofbomen hebben de brand het beste doorstaan en zijn goed voor mooie plaatjes. Er liggen ook een paar kleine vennetjes. Het symbool van dit park is de adder: hier zit Nederland’s grootste populatie van deze gifslang. Ik houd mijn ogen open en kijk zelfs nog eens extra scherp naar iets ronds en glads wat een banaan blijkt te zijn. De beestjes houden echter van de zon en komen vooral in het voorjaar aan de oppervlakte.
Het wandelpad stijgt en daalt flink voor Nederlandse begrippen. Gelukkig heeft dit deel een stevige zandondergrond – de paden eromheen zijn één grote blubbermassa door de regen van de afgelopen dagen.

Na een aantal kilometer legt de blauwe paaltjesroute me weer in de luren. Het is een soort lus en voor je het weet sta je weer ergens waar je al geweest bent. Ik loop nog door een naaldbos, waar aan de kanten grote stapels gezaagde boomstammen klaarliggen voor het transport. Via de navigatie op mijn telefoon weet ik na 8,5 kilometer mijn auto weer te vinden.
