Het voelt vandaag een beetje als de laatste dag van de vakantie. Niet dat ik meer vrij heb gehad dan een lang weekend, maar voordat de drukte op het werk weer losbarst ga ik er nog een dag tussenuit. Bestemming vandaag is Texel: ik ga er heen met de boot van half 10. Van alle Nederlandse Waddeneilanden ben ik eerder alleen op Vlieland geweest – heeeel lang geleden met een schoolreisje. Dus Texel voelt bijna exotisch.
Ik neem mijn auto mee op de veerboot, ik heb vier locaties verspreid over het eiland uitgezocht die me het meest aanspreken. Drie locaties maken deel uit van het Werelderfgoed Waddenzee en drie locaties van het Nationaal Park Duinen van Texel. Grofweg ligt het werelderfgoed aan de oostkant én het zuidelijke puntje. Het park bestrijkt de westkust en datzelfde puntje in het zuiden.

Mijn eerste locatie is De Schorren, een kwelder waar de vogels bij vloed komen uitrusten. Dit hoort niet bij het Nationaal park maar is desondanks erg mooi. Zo vroeg in de ochtend is het echter nog wel erg koud om langs de dijk te lopen; ik heb mijn handschoenen aan een capuchon op. Ik geloof dat de vogels het ook koud vinden, ze zitten namelijk vooral in de luwte achter de dijk. Je ziet hier veel soorten eenden en – de specialiteit van het gebied – tureluurs. De laatsten zijn strandlopers met felrode poten.
Mijn bezoek aan het Nationaal park start in het noordwesten van Texel bij De Slufter. Dit is toeristisch misschien wel het bekendste natuurgebied van het eiland, zelfs op deze zondag staan er zo’n 30 auto’s op het parkeerterrein en zijn er fietsers. Gelukkig is het een groot gebied. Vanaf de duinrand kijk je hier het kwelderlandschap in.

De Slufter zelf is een kreek die uitmondt in de Noordzee. Bij vloed laat hij delen van het gebied onder water lopen.

Je kunt hier helemaal doorlopen tot aan de kustlijn. Rechts van mij komen drie mannen met statieven aangerend, die naar de vogels gaan staan kijken. Er moet wel iets bijzonders tussen zitten, anders hadden ze niet zo’n haast gehad. Zelf kan ik dat niet ontdekken.
Het landschap is hier heel wijds, het lijkt wel IJsland.

Na een uurtje stap ik weer in de auto. Ik ga eerst even lunch halen bij De Oude Vismarkt in Oudeschild – verse gebakken vis uiteraard. Daarna rijd ik naar het zuidelijkste puntje van het eiland, vlakbij waar de veerboot aankomt. Bij Mokweg 18 parkeer ik mijn auto: vanaf hier kan ik de laatste twee locaties bezoeken die ik op mijn lijstje heb staan.
De eerste is de Mokbaai. Deze baai is populair bij watervogels. De zon is inmiddels ook verschenen, wat het landschap een gouden gloed geeft.

In deze baai zitten vandaag vooral grote groepen grutto’s.

Aan de andere kant van de weg ligt natuurgebied De Hors. Dit is een zandvlakte die in de loop der tijd aan Texel vastgegroeid is.

Ik begin er met een wandeling langs blauwe paaltjes. Dit is een 3,6 kilometer lange route die tussen de twee Horsmeertjes doorgaat. De meren zelf zie je overigens niet zo goed, daarvoor loop je te laag. Maar het is een lekkere wandeling door een heuvelachtig landschap. Hier is het een stuk rustiger dan eerder op de dag bij De Slufter.

Deze roofvogel is er aan het jagen.

Op het verste punt van de wandelroute kun je het brede pad nemen dat je verder De Hors in brengt. Hier ontstaan continu nieuwe duintjes, die dan weer begroeid raken met planten en gras. Je kunt er eindeloos rondstruinen, zonder je aan gebaande paden te hoeven houden.
