“Hato” is de naam van het internationale vliegveld van Curaçao en het buurtschap dat er omheen ligt. Ik moet er deze ochtend even heen om mijn huurauto op te halen. De witte ABC bus uit Otrobanda zet me in een minuut of 20 voor de deur af. Het ritje van de westkust naar de oostkust van het eiland kost slechts 1,70 Antilliaanse gulden (0,85 EUR).
In de kleine rode Kia die ik meekrijg rijd ik vervolgens 2 kilometer verder naar één van de bekendste attracties van Curaçao: de grotten van Hato.

Druipsteengrotten zijn eigenlijk niet zo aan mij besteed, maar de grotten schijnen in een mooi stukje natuur te liggen. Als je aan komt vliegen uit Nederland valt ook op hoe groen het noordelijk deel van het eiland is. Ik arriveer net op tijd bij de grotten voor de rondleiding van 10 uur. Met mij gaat nog een Nederlands stel mee.
Je klimt eerst 48 treden totdat je op de rots staat waar de ingang tot de grotten is. Vanaf hier heb je uitzicht op de landingsbaan van het vliegveld. En op de boomtoppen, waar ik een grote leguaan door zie kruipen.

De grotten zijn in vroeger tijden als schuilplaats gebruikt door zowel de oorspronkelijke bewoners van het eiland (de Arawak-indianen) als gevluchte slaven. Aan de voet van deze heuvel lag in de 18de eeuw één van de grootste plantages van het eiland.
Onder begeleiding van een gids mogen we naar binnen, nadat eerst het water van de regenbuien van gisteren nog even van het pad is geveegd. De grotten bestaan uit verschillende kamers met de bekende druipsteenvormen. Je mag er maar beperkt foto’s maken – de grotten zijn in particulier bezit en ook zou het de aanwezige vleermuizen verstoren.


Als de grottentocht er na een half uur op zit begin ik aan de wandeling over het terrein via de “Indian Trail”. Aan het begin van de route staat een bord met de planten en vogels die je hier kunt zien. Het is een pad tussen de bomen en de cactussen door. Er staan borden om te waarschuwen voor giftige vruchten. Kleine leguanen schieten voor mijn voeten weg. Vogels kondigen luidruchtig mijn komst aan. Ik ben de enige bezoeker die er rondloopt.

Op het bord bij de ingang staan afbeeldingen van 9 verschillende vogels, dus ik heb wat om naar uit te kijken. Nadat ik eerst veel moeite doe om een klein vogeltje te fotograferen (een Suikerdiefje), vliegen hoog boven de bomen de maisparkieten luidruchtig heen en weer. Ze laten zich gemakkelijk op de foto zetten met mijn zoomlens.

Die lens komt ook goed van pas voor deze Caracara die op de uitkijk zit bovenop de rotswand. Ik spot ook nog een Caribische spotlijster, wat mijn score op 4 brengt van de Curaçaose vogels.

Het pad komt uiteindelijk uit bij enkele rotstekeningen. Ik zie er maar één, ze hebben er met verf twee witte pijlen onder gezet anders kijk je er over heen.
