Nationaal park Oosterschelde is het grootste nationaal park van Nederland en bestaat voor 95% uit water. Het beschermt het milieu van de Oosterschelde, die twee keer per dag (zout) water uitwisselt met de Noordzee via de Oosterscheldekering. Ik bezocht het gedeelte in de buurt van Zierikzee. Hier liep ik de 10 kilometer lange Wandelroute Levensstrijd: ‘langs water en land’ van Natuurmonumenten.

Gratis parkeren kan op een groot terrein net buiten de historische binnenstad. Vanaf daar loop je zo de route van de wandeling op. Ik volg hem via een app op mijn telefoon, maar er zijn weinig aanwijzingen nodig: eigenlijk loop je gewoon een rechthoek langs de kust en dan weer terug naar de stad. Het pad is volledig verhard en ook toegankelijk voor fietsers. Gelukkig zijn er maar weinig mensen op de been (ik startte om kwart voor 9).
Na een minuut of 20 kom je bij het ‘kwetsbare natuurgebied’ Levensstrijd. Je moet een dijkje omhoog lopen om vanaf daar de diepte van de polder in te kunnen kijken. Grote groepen ganzen en eenden strijken hier neer in de wintermaanden. Vandaag zitten er vooral grauwe ganzen en brandganzen.

Aangekomen bij de brede Oosterschelde stuit je op het havenhoofd, waar een zuil is gemaakt om geluiden van bruinvissen op te vangen als die langszwemmen. Ik druk op de knop, hoor niks en verwacht ook eigenlijk niks. De kans om deze walvissoort te zien schijnt het beste te zijn bij vloed, windstilte en in de middag. Vloed is het, en als ik over het open water uitstaar zie ik zowaar met regelmaat een kleine vin boven het water uitsteken. Bruinvissen lijken een beetje op dolfijnen maar springen niet.

De route volgt verder de kustlijn, waar niet heel veel te zien is. Bij vloed zitten de meeste vogels achter de dijken. Pas bij eb zoeken ze de zandbanken in de Oosterschelde weer op.

Bij een strandje zwemt een grote groep rotganzen.

Hierna loopt de weg weer meer het binnenland in, naar waarschijnlijk het meest spectaculaire stuk van deze wandeling. Eerst is er ‘Suzanna’s en Kisters Inlaag’, een reservedijk uit de 17de eeuw. Hier is een meertje waar in de verte nog wat vogels kunnen worden gespot.
Iets verderop ligt Rengerskerke. Hier kun je prachtig de rechte lijnen zien van de karrevelden: daar is klei weggegraven om de dijken vorm te geven. Zo in de herfst hebben ze een roestbruine kleur. In het water zwemmen smienten en verschillende soorten ganzen.

Geleidelijk aan loop je weer terug naar de gemeentegrens van Zierikzee. In de boerenvelden hier zijn duizenden rot- en brandganzen neergestreken. Ik spot er ook nog een kievit en laat een fazant opschrikken als ik langs een sloot loop.

Ik was echt verrast door dit nationaal park: ik verwachtte veel water met de bekende zeevogels. Maar bij vloed en in de herfst ligt de attractie juist achter de dijken, met de kenmerkende inlagen en karrevelden vol water- en weidevogels.