Zo’n 15 miljoen jaar geleden braken Corsica en Sardinië af van het vasteland van Europa en landden ze door bewegingen van de tektonische platen op hun huidige plek in de Middellandse Zee. En al sinds minstens 7000 voor Christus wonen er mensen op Corsica. Deze vroege bewoners hebben in het binnenland hun sporen nagelaten. Vandaag ga ik een paar van die prehistorische opgravingen bezoeken in het zuidwesten van het eiland. Ik doe dat met een huurauto: met het openbaar vervoer zijn deze afgelegen plekken onbereikbaar.
Mijn eerste stop is Filitosa, een gehucht waar ik na vele slingerwegen aankom. Parkeren kan gewoon langs de kant van de weg, maar het complex zelf ziet er toch groots uit. Je betaalt dan ook 9 EUR entree plus nog 3 EUR voor een gidsje met uitleg. De resten hier zijn in de jaren 40 door een lokale boer op zijn land gevonden. Daarna is het verder uitgegraven door archeologen.

Filitosa staat vooral bekend om zijn menhirs, grote staande stenen. In dit geval bewerkt als menselijke figuren met een gezichtje erop en soms wapens voorop hun buik. Ze zijn gemaakt door de eerste groep stammen die in deze regio leefden. Ze zijn in de loop der jaren hier op het terrein opgegraven en voor het dramatisch effect weer rechtop gezet. Achteraan het uitgestrekte terrein is ook een steengroeve waar de menhirs werden uitgehouwen.

De route over het terrein eindigt bij het museum, dat dit jaar geheel vernieuwd is. Het beslaat maar één ruimte, er staat het origineel van de mooiste menhir plus nog wat stukken van andere die her en der gevonden zijn.

Ongeveer een uur rijden verderop liggen de opgravingen van Cuccuruzzu-Capula. Dit ligt zo mogelijk nog meer afgelegen, alhoewel de weg er naar toe wat rechter en breder is. De exacte plek staat niet aangegeven op mijn autonavigatie, maar als je binnen een straal van 5 kilometer bent staan er borden langs de weg. Op deze laatste kilometers kom ik zelfs nog twee wilde zwijnen tegen!
Dit is een meer bosachtige omgeving. Bij de entree (5,50 EUR dit keer) krijg ik zelfs een boekje in het Nederlands mee. Het is de hele dag al bewolkt dus het wordt een wat duistere boswandeling. Er liggen veel grote stenen, bedekt met mos. Als het erg geregend heeft kun je hier niet lopen, dan sluiten ze het terrein ook af. Een deel van de route loopt over een rechte “weg” door het bos, deels recent aangelegd maar ook deels met een prehistorisch muurtje van grote rotsblokken waar de kracht van meerdere mensen voor nodig is geweest.

Cuccuruzzu is een stenen dorpje dat je na een half uur wandelen bereikt. Het is een vesting gebouwd door een groep die na de menhirbouwers deze streek bevolkten; ze zijn bekend als de Torenbouwers. De vesting is in de vorm van een cirkel gebouwd en je klimt erin via een stenen trap. Het lijkt op de nuraghi die veel op Sardinië terug te vinden zijn – er is altijd veel communicatie geweest tussen Corsica en Sardinië, de eilanden liggen maar 12 kilometer uit elkaar.

Aan de achterkant van Cuccuruzzu heb je een mooi uitzicht over de bergen van centraal-Corsica. Daaronder de getande, granieten pieken van de Bavella.

Het wandelpad gaat dan verder naar La Capula, de tweede prehistorische vindplaats op dit terrein. Opeens bevind ik me weer tussen de mensen: een grote groep Franse ouderen is er aan het picknicken. Ik had hun bus al op het parkeerterrein zien staan. Het is geen gemakkelijke wandelroute door de vele boomstronken en stenen, maar ze zijn goed voorbereid met wandelstokken en professionele wandelkleding.
La Capula blijkt een natuurlijke rots te zijn waar de prehistorische bewoners wat aan gesleuteld hebben om hem voor bewoning geschikt te maken.

Na zo’n anderhalf uur sta ik weer bij de ingang. Er is nog een derde groep prehistorische overblijfselen hier in de buurt, het Plateau van Cauria, maar ik rijd verkeerd en dan begint het ook nog te regenen. Ik heb wel weer genoeg gezien voor vandaag en reis door naar mijn volgende overnachtingsplaats: Bonifacio.