De tweede etappe van mijn rit over de IJslandse Ringweg is de langste: met bijna 500 kilometer is het zo’n 40% van het totaal. Ik rijd van de zuidkust helemaal de oostkust langs om in het noordoosten te eindigen. Het oosten is niet het deel van het land met de meeste bezienswaardigheden, vandaar dat ik er vooral doorheen rijd.
Nog geen 15 kilometer na het vertrek heb ik mijn eerste stop: het turfkerkje Hofskirkja. Het is de dorpskerk van het gehucht Hof. De kerk met het dak van turf is gebouwd aan het eind van de 19de eeuw. Het ligt te midden van een hedendaagse begraafplaats, die misschien nog wel interessanter is dan de kerk zelf. Elk graf ligt onder een met gras overgroeide kleine heuvel.
Bij het rijden over de Ringweg vallen vandaag vooral de schapen op: ze lopen graag over de weg. Misschien komt het omdat ik wat vroeger ben vertrokken vandaag, of omdat op dit stuk sowieso minder auto’s komen. Maar als je 90 kilometer per uur rijd door de mist is het oppassen voor de witte wollige beesten. Ik heb wel een keer of vijf moeten stilstaan om ze de weg over te laten.
Zoals op alle dagen tijdens deze reis tot nu toe trekt in de loop van de ochtend de laaghangende bewolking op en komt de zon tevoorschijn. Het landschap hier in het zuidoosten en oosten van IJsland is wat ruiger dan in het zuidwesten en zuiden. Je rijdt voortdurend met hoge bergruggen aan je linkerhand en de oceaan aan de rechter. Het heeft wel wat weg van de Schotse hooglanden.
Na een benzine- en supermarktstop in Höfn is Djupivogur de eerste plaats waar ik wat langer stop. Het is een havenplaatsje aan de oostkust. Populair ook bij andere toeristen. Ik eet er lunch in een lokaal café, kijk even bij een oud magazijn (zie bovenste foto) en wandel langs de kade. Aan het eind daarvan heeft een kunstenaar 34 granieten eieren geplaatst, één voor elke vogelsoort die in dit gebied nestelt.
Zo’n anderhalf uur verder naar het noorden ligt Egilstaddir. Dit is het andere plaatsje aan de oostkust waar nog iets te zien moet zien. Ik heb het Oost-IJslandse erfgoedmuseum op mijn lijstje staan. Hier ben je in een minuut of 20 wel klaar: ze hebben een tentoonstelling over hoe de mensen in deze streek vroeger leefden en een tentoonstelling over rendieren. Dit gebied was altijd heel arm, dus veel meer dan wat gebruiksvoorwerpen zijn er niet te zien. De rendieren zijn hier in de 18de eeuw geïntroduceerd door de Noren, maar het houden van vee was niet zo aan de IJslanders besteed. Nu leven er alleen nog kleine groepen verwilderde rendieren.