Sinds de val van het communisme in 1989 is het een populaire stad geworden voor weekendtrips binnen Europa. Goedkope vluchten, goedkoop bier, eigenlijk alles is goedkoop hier. Ik voelde me ongemakkelijk te midden van dikke rijen mensen die zich door de historische binnenstad via de Karelsbrug naar het kasteel bewogen.
Praag in 2020
Maar in de zomer van 2020 durfde ik het nog wel een keertje aan: na mijn bezoek aan het werelderfgoed van Kladruby plakte ik er een volle dag aan vast in de Tsjechische hoofdstad. Ik wandelde er vroeg in de ochtend door de straten van het centrum, losjes langs een aantal bekende en minder bekende hoogtepunten.
Praag staat vol met gebouwen uit de 14de tot en met de 20ste eeuw. Ondanks die lange bloeiperiode is het een coherent geheel: niks is te hoog, te afwijkend of te vervallen. Mooie Art Nouveau is er bijvoorbeeld aan het centrale plein in de Oude Stad, pal tegenover de middeleeuwse kerken en raadhuis.Ik was er op zaterdag, dus helaas waren alle bezienswaardigheden in de voormalig joodse wijk gesloten. Wat wel opvalt is hoe goed de synagoges, gerelateerde gebouwen (de erg mooie ceremoniehal bijvoorbeeld) en het kerkhof hier bewaard zijn gebleven. Dit hier is de Oudnieuwe Synagoge uit het jaar 1275 en daarmee de oudste nog actieve synagoge in Europa.Achter een onopvallende muur ligt het Wallensteinpaleis. Dit is nu in gebruik door de Tsjechische senaat, maar de tuinen (met bankjes, in de schaduw!) zijn een prettige oase in de stenen binnenstad. De loggia in Italiaanse stijl is de grote blikvanger.In de ‘Nieuwe Stad’ ligt de Sint-Nicolaaskerk. Dit is de meest overweldigende barokke kerk van Praag. Je moet er entree betalen, ik ben er de enige bezoeker. Er is veel goud en marmer, en er staan metershoge heiligenbeelden. Je kunt naar het balkon klimmen vanwaar je de schilderingen op het plafond beter kunt bekijken.Wat moderner en lichtvoetiger zijn deze Babies van de Tsjechische kunstenaar David Cerny. Ze zijn te vinden naast het museum op het eiland Kampa, dat in de Vltava-rivier ligt tussen de Oude en Nieuwe Stad. Het modernste gebouw van de binnenstad is het Dansende Huis van de architecten Vlado Milunić en Frank Gehry. Het ligt op een drukke kruising aan een straat met veel Art Nouveau gebouwen. Het valt hier niet heel erg uit de toon, maar echt mijn smaak is het niet.
Naar de rioolwaterzuivering…
Na de lunch en een korte siësta in mijn hotel pakte ik de boemeltrein S4, die de buitenwijken van Praag met elkaar verbindt. Twee haltes verder stapte ik uit bij station Podbaba. Vandaar was het nog 8 minuten lopen naar mijn bestemming, waar ik zeker niet bang hoefde te zijn voor massatoerisme: de voormalige Rioolwaterzuiveringsinstallatie van Bubenec. Dit industriële erfgoed is pas 2 weken geleden toegevoegd aan de Tsjechische Voorlopige lijst voor het Werelderfgoed.
Deze rioolwaterzuiveringsinstallatie werd in gebruik genomen in 1906 en was één van de eerste in zijn soort. Door toepassing van mechanische behandelingen werd het rioolwater gezuiverd voordat het in de rivier werd geloosd. Sinds 1967 wordt hij niet meer gebruikt en wordt het als industrieel erfgoed bewaard. Met rondleidingen, in de weekenden een paar keer per dag, kun je het complex van binnen bezoeken. Ik arriveerde precies om 3 uur, mooi op tijd om aan te sluiten bij 4 oudere Tsjechen bij de tour.Met een gids daalden we af, eerst de machinekamers in. Ik had 10 pagina’s met uitleg in het Engels gekregen, maar toch was het wat lastig het verhaal te volgen. Het rioolwater doorliep verschillende stadia, waarbij van alles eruit gefilterd werd van “dode dieren” tot zand. De pompen werden aangedreven door stoommachines.Aan het eind wandelden we door een deel van de rioleringsbuizen. Eén van de meest aansprekende kenmerken van deze waterzuivering is het creatieve gebruik van extra stevige baksteen. Ze metselden er van alles mee, de plafonds (met ronde en ovalen openingen om lucht binnen te laten) en dus ook de rioleringskanalen.