Spontaan besloot ik afgelopen donderdag het weekend in Zuid-Limburg door te gaan brengen. Met een nacht in een hotel in Maastricht. Op vrijdag kreeg ik al een blij gevoel doordat ik voor het eerst sinds bijna 3 maanden mijn rugzak weer in mocht pakken. En het vooruitzicht dat ik in een hotel mag slapen. En dat een restaurant voor me kookt…
Brunssummerheide
Zaterdagochtend vertrek ik om half 8 van huis, om zo enigszins bijtijds bij het vertrekpunt van mijn eerste wandeling aan te komen. Ik heb de donkergroene route over de Brunssummerheide uitgezocht. Bij aankomst tegen tienen is het al erg druk op het parkeerterrein in Heerlerheide. Vooral mountainbikes worden uit de auto’s geladen. Dat belooft niet veel goeds.

Al snel wordt het gelukkig rustiger: de donkergroene route is met 13 kilometer één van de langste door dit natuurgebied, ook wat te lang voor ‘mensen met een hond’. Dit is het grootste heideveld van Limburg. Helaas bloeit deze heide pas in augustus, vandaar dat het er nu wat dor uitziet. De heide wordt afgewisseld met zandvlaktes en bos.
Wandelen hier betekent ook het overbruggen van hoogtes. Na een tijdje begin ik de route wel saai te vinden: het lijkt wel of ze zoveel mogelijk kilometers aan elkaar hebben willen verbinden. Veel te zien is er echter niet. Zo halverwege mis ik ook nog een donkergroen paaltje, waarop ik besluit een dwarsweg terug te nemen en vandaar de kortere lichtgroene route op te pakken. Na 2 uur wandelen ben ik weer terug bij de auto.

Maastricht
Het is nog vrij vroeg als ik in Maastricht aankom, tegen half 1. Ik ben niet moe van de ochtendwandeling dus ik besluit de stadswandeling door Maastricht er meteen maar achteraan te doen. Ik zet mijn auto neer in de parkeergarage onder het Vrijthof. Midden in het centrum dus. De stad is vrij druk, ook met Duitsers.

Maastricht blijkt een stad van vele kerken. De rode St. Janskerk is de grootste blikvanger. De meeste kerken zijn dicht, alleen bij de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek gaat het kaarsjes branden door.
In één van de winkelstraten geniet ik nog van een ijsje. Veel mensen zitten op bankjes hun afgehaalde broodjes en zakken friet op te eten. Het moet er hier erg anders uit zien als alle terrassen weer open zijn.
De stadswandeling valt me verder niet erg mee. Het mooiste stuk loopt langs de oude stadsomwalling.

In het hotel (Van der Valk Maastricht) is het ’s avonds tijd voor mijn eerste post-Corona restaurantervaring. Ik heb gereserveerd tijdens het inchecken. Er zijn wat meer hotelgasten, of misschien hebben ze een kamer gereserveerd om ook weer eens uit eten te kunnen. Er is hier ruimte genoeg om afstand te houden. Op de vloer is ook nog eens een looproute uitgetekend.
Het eten (van het nogal standaard Van der Valk-menu) wordt op afstand uitgeserveerd. Er is een tafel bijgezet en daarop zet de bediening het eten neer. Je kunt er zelf net niet bij zonder op te staan – maar het is een kleine moeite om het naar je toe te halen. Ik ben al lang blij dat ik het niet op mijn hotelkamer hoef op te eten. Het restaurant is pas sinds deze week weer open.

Sint-Pietersberg
Zondag belooft nog een dag met mooi weer te worden, dus ik ga weer vroeg op pad. Om half 9 parkeer ik mijn auto bij Fort Sint Pieter, bovenop de Sint-Pietersberg. Vanaf hier ga ik de 10,8 kilometer lange wandelroute Sint-Pietersberg lang lopen.

Ik volg hier de paaltjes met rode driehoekjes. Net als de Brunssummerheide is dit gebied in bezit van Natuurmonumenten en goed verzorgd. Veel bankjes ook. Ondanks het vroege uur kom ik al veel lokale joggers tegen.
De vergezichten zijn mooi hier. Aan het begin van de wandeling heb je goed zicht op Maastricht en haar vele kerken. Wat verderop trekt dit kasteel de aandacht: Château Neercanne. Het is het enige terrassenkasteel van Nederland. Hier woonde vroeger de gouverneur, nu zit er een luxe restaurant in.

Het pad loopt verder langs de Duivelsgrot, een voormalige mergelgroeve met een klein gangenstelsel.

Je loopt hier wat meer langs weides, en aan de bosrand zie ik opeens iets bewegen. Met de grootste zoomstand van mijn camera kan ik zien dat het een vos is!

Deze rode pijltjesroute loopt voor een deel ook door België. Ik ben benieuwd hoe dat zal gaan nu de grens met België nog gesloten is, maar ik heb nergens gelezen dat de wandelroute niet gedaan kan worden. Dus na zo’n anderhalf uur lopen kom ik inderdaad bij Franstalige informatieborden uit. Thier de Caster heet de streek hier. Van een grensovergang is verder niks te merken.
Het meest bezienswaardige op dit stuk is het vervallen Kasteel Caestert. Het landgoed heeft zijn oorsprong in de middeleeuwen, maar de resten dateren uit de 17de eeuw. Het is gebouwd in de opvallende Maaslandse renaissance-stijl, die je in de stad Maastricht ook tegen komt.

De wandeling door Wallonië verloopt rustig over een bospad, totdat de route opeens over de asfaltweg door een plaatsje loopt. Net nadat ik weer op aanwijzingen van de rode pijltjes het bos in ben gedoken, passeert er een politieauto. Deze gaat even verderop langs de weg de fietsers en auto’s tegen houden.
Te voet stuit ik op dit hekwerk op het wandelpad. Als je de wandeling in tegengestelde richting maakt, ga je hier toch niet verder. Maar ja, ik moet juist België uit en Nederland weer in. Dus ik weet me tussen wat bomen door langs de afzetting te wurmen.

De laatste paar kilometer van deze route lopen voor een groot gedeelte parallel aan de Maas. Het is een erg mooi stuk en met zijn bloemen weer heel anders dan de rest van de route.
Aan het eind moet je dan natuurlijk weer de Sint-Pietersberg beklimmen. De wandeling is verder vrij vlak, maar mijn auto staat boven geparkeerd. Na ruim 3 uur lopen ben ik weer bij het beginpunt. Een 4-sterren wandeling!
