Slechts 3 weken na de mislukking van St. Kilda ging ik op weg naar een ander werelderfgoed-eiland in de Atlantische Oceaan: Skellig Michael. Maanden eerder al had ik een tour geboekt voor zaterdag 17 augustus, maar op de vrijdagochtend van mijn vertrek uit Nederland was het duidelijk dat boten niet zouden varen op vrijdag, zaterdag of zondag vanwege de ruwe zee. Dus probeerde ik er maar het beste van te maken en me te richten op de Ierse lijst met Toekomstig werelderfgoed. Het land heeft tot nu toe maar 2 ‘echte’ werelderfgoederen. En hoewel het niet echt bezaaid is met hoogtepunten, moet er toch nog wat meer potentieel zijn. Mijn eerste stop was in de stad Cashel, waar ik een bezoek bracht aan één van de Koninklijke Plaatsen van Ierland – ook bekend als de Rots van Cashel.

De ‘Koninklijke Plaatsen van Ierland’ bestaat uit 5 locaties, meest in de omgeving van Dublin. Cashel ligt echter ongeveer een uur ten noorden van Cork, waar ik rechtstreeks naartoe was gevlogen vanaf Schiphol. Dit waren heilige plaatsen en locaties voor koninklijke inhuldigingen van de middeleeuwse koningen van de Ierse provincies. Cashel had die eer voor de koningen van Munster. Net als de andere 4 is het “sterk verbonden met mythes en legendes en wordt het geassocieerd met de transformatie van Ierland van heidendom naar christendom en Saint Patrick”: Cashel is naar verluidt de plek waar de koning van Munster door St. Patrick (de heilige Patricius) in de 5e eeuw is bekeerd.

De historische overblijfselen van Cashel liggen op een prominente rots, net boven de moderne stad met dezelfde naam. Het beste uitzicht op het geheel krijg je echter vanaf de andere kant, vanaf de weg die de stad uit leidt naar het platteland. Ik reed die route per ongeluk twee keer terwijl ik op zoek was naar een parkeerplaats. Er is een groot parkeerterrein aan de voet van de Rots, maar op de een of andere manier miste ik de ingang vanuit het stadscentrum. Dus eindigde ik in de straten in de buitenwijken van de stad. Parkeren kost 2 EUR (alleen munten) voor een beperkte 2 uur. Die 2 uur bleken net genoeg te zijn: ik lunchte in een van de cafés en wandelde ongeveer 1,5 uur rond op de Rots.
De Rots van Cashel is een enorm populaire toeristische attractie. Toen ik rond 12.30 uur aankwam, moest ik zelfs even in de rij staan om mijn ticket te krijgen. De toegangsprijs is 11 EUR en dat is inclusief een rondleiding door de kapel van Cormac. Deze vroeg-12e-eeuwse Hiberno-Romaanse koninklijke kapel is pas vorig jaar heropend na een 9-jarige lange restauratieperiode. In die periode was hij geheel bedekt en in de steigers. Tegenwoordig ziet het er zo geweldig uit dat het het nieuwste gebouw op de Rots lijkt te zijn – maar het is het op één na oudste.

Zo’n 50 mensen waren er met mij op de tour door de kapel, dus het was enorm druk, maar de gids slaagde erin om zichzelf verstaanbaar te maken. We kregen eerst 10-15 minuten basisgeschiedenis en architectuurles buiten, voordat we de deuren van de kerk binnengingen. Het verhaal van de restauratie is echt opmerkelijk: dit is de enige constructie op de Rots die is gemaakt van de duurdere maar ook meer poreuze kalksteen. Dus de restauratie begon met alles af te dekken en een paar jaar te laten drogen!

Het interieur van de kapel geeft je het gevoel dat je in Spanje of Italië bent. Hoewel het binnen leeg is, zijn de gebeeldhouwde muurdecoraties er nog steeds – dit zijn versierde pilaren en gebeeldhouwde ‘hoofden’ van mensen en andere wezens. Deze koppen steken uit de muren en verkeren in een uitstekende staat. Aan de achterkant kun je de originele deuropening zien, met een gravure van een centaur die een leeuw met pijlen aanvalt. Het gebied rond het altaar was vroeger volledig bedekt met religieuze muurschilderingen, maar deze hebben de tand des tijds niet goed overleefd.

De rest van de top van de heuvel is ook de moeite waard om te bezoeken. Het omvat de ruïnes van de grote kathedraal en vele stenen kruisen, allemaal verspreid over een grasvlakte met uitzicht op het klassieke groene Ierse platteland.
