Chief’s Island is het grootste eiland in de Okavango Delta. Het is 70 kilometer lang en 15 kilometer breed. Er is alleen iets bijzonders aan de hand: op dit moment is het geen eiland meer. Er is zo weinig water in de Delta gestroomd dat er op hier en daar een smal stroompje na helemaal geen water staat. Als je wilt kun je nu vanaf Maun naar Chief’s Island rijden. Voor mij is echter een vliegtuigje georganiseerd: samen met 4 anderen word ik in 20 minuten door een Botswaanse pilote op de Delta landingsbaan afgeleverd.
Vlak naast het eiland liggen 3 lodges. Ik overnacht in Oddball’s Enclave en blijk de enige gast te zijn. Gids Bikeh haalt me op. Iedereen heeft hier zijn privé-gids. In de lodge zijn verder alleen een manager, een kokkin en een hulp aanwezig. Normaal gesproken ga je er via het water naar toe, maar nu strekt zich één grote grasvlakte uit voor de veranda.
Kennismaking met het eiland
Om half 3 is er lunch en om 4 uur gaan we op pad voor een eerste wandeling. We blijven op het eiland waar de lodges zijn. We lopen door het gras, soms staat het hoog maar hele stukken zijn ook verbrand. Omdat het zo droog is, spreiden branden zich over grote gebieden uit. Lege schilden van schildpadden maken duidelijk dat niet alle dieren op tijd weg hebben kunnen komen.
Eén van de eerste zoogdieren die we zien is meteen een nieuwe soort voor mij: de litschiewaterbok. Deze antilope komt alleen in het noordoosten van Botswana voor. Hij voelt zich wel op z’n gemak in een waterrijk gebied.
Bij de ‘rivier’ aangekomen zien we een kudde olifanten, wel zo’n 30. Er zijn ook schattige baby’s bij. Het grote mannetje vindt het allemaal niet zo leuk dat er toeristen aan het kijken zijn, en zorgt ervoor dat een gids met 2 gasten zich achter een boom moet verschuilen. (Grappig genoeg ontdekken we dagen later dat de 2 bange toeristen van wie ik een foto maakte, een Duitse vader en dochter blijken te zijn die samen met mij deelnemen aan een 6-daagse kampeersafari. Ik heb ze beloofd de foto te mailen!)
Voor we aan de wandeling begonnen gaf Bikeh al uitleg over de veiligheid tijdens safariwandelingen. Vooral niet gaan rennen is het belangrijkste devies. Mijn Botswana reisgids is heel negatief over wandeltochten in Botswana tussen groot wild, maar hier in en om Chief’s Island is het heel gebruikelijk.
Als we bijna terug bij de lodge zijn en over de landingsbaan van het vliegveldje lopen, wenkt een man ons. Hij staart intensief naar de bosjes, heeft een of ander dier gezien. Het moet wel een bijzonder exemplaar zijn want de gids is ook vol aandacht. Even later zien we een kleine katachtige wegschieten: het is een serval.
Luide buren in de nacht
Om 1 uur ’s nachts word ik wakker van luid krakende takken. Het is een olifant die aan de struiken vreet tussen het restaurant en mijn hut in. Het beest doet er uitermate lang over tot hij alles heeft geprobeerd en voor mijn tent langs verder loopt. Behalve het geluid van knappende boomstronken hoor je ook het geborrel in zijn maag en lijkt het alsof er een emmer wordt leeg gegooid als hij plast. Als hij verder is gelopen hoor ik dat er nog eentje hetzelfde pad aan het bewandelen is. Nadat ze alle twee een tijdje uit het zicht zijn verdwenen, komen ze tegen 4 uur terug. Het mannetje vreet van de struiken bij de hut naast mij – dan merk je pas goed hoe erg hij stinkt. Ondertussen verspert aan de andere kant het vrouwtje het pad tussen mijn hut en het restaurant. Dat blijft zo tot het personeel tegen zessen aan komt en haar door in de handen te klappen een paar meter wegjaagt.
Lange wandeling over Chief’s Island
Na de doorwaakte nacht staat er tegen 7 uur een lange wandeling op het programma. Met de gids steek ik eerst per mokoro (traditionele houten kano) het stroompje over dat het lodge-eiland van Chief’s Island scheidt. We zijn niet de enige met dit programma vanochtend: een stuk of 6 andere toeristen met hun gidsen doen precies hetzelfde. Gelukkig loopt iedere gids wel zo ongeveer zijn eigen route.
Heel in de verte zien we stofwolken: dat moet een kudde buffels zijn. Die gaan we eerst proberen van dichterbij te bekijken. We moeten nog heel wat moeite doen om ze te achterhalen. Het zijn er zeker 200 en ze lopen in een lange rij – soms rennend.
Verderop komen we bij een open terrein waar we wilde zwijnen, giraffen en impala’s zien. Je komt niet heel dicht bij ze en vooral de impala’s staan de hele tijd te kijken wat wij doen. Ook raken de dieren al in de stress als ze 2 andere toeristen met hun gids spotten aan de andere kant van het terrein.
De wandeling is in totaal maar 7 kilometer lang, maar we doen er ruim 3 uur over. Natuurlijk omdat we stil staan om dingen te bekijken. Maar ook omdat de ondergrond oneffen is: je loopt over opgedroogde moerasgrond waarin onder andere de olifanten hun pootafdrukken hebben neergezet.
Vogels kijken
Voor de namiddagwandeling doen we het rustig aan. We besluiten anderhalf uur te gaan lopen. De gids heeft op zijn weg van zijn huis naar de lodge een uil gezien, en die gaan we eerst opzoeken. Hij zit er nog te slapen. Prachtig.
Verder lopen we een rustig rondje met vooral aandacht voor de vogels. Je ziet ze hier in het grasland en tussen de bomen niet zoveel – bij de lodge, vlakbij het water kom je meer aan je trekken.
2 gedachtes over “Chief’s Island”