De internationale trein tussen Hanoi (Vietnam) en Nanning (China) vertrekt één keer per dag, om 21.20 uur in de avond. Niet vanaf het centraal station van Hanoi, maar van Gia Lam. Het spoor bij dit station is breder dan in de rest van Vietnam en past onder de Chinese treinstellen waarmee de reis wordt uitgevoerd.

Ik ben er al iets na 19 uur, had niets meer te doen in Hanoi of mijn hotel. Het station heeft een kille wachtruimte met ijzeren bankjes en er zijn wat winkeltjes. Ik had mijn treinkaartje via internet gekocht en per e-mail krijg je dan alleen een voucher toegestuurd. Daarop staat “Iemand komt je op het station opzoeken om het echte ticket te overhandigen”. En inderdaad, een uurtje voor vertrek komt een brommerkoerier de stationshal in en loopt direct op mij af (tussen de ca. 50 Aziaten ben ik een van de 6 westerlingen die met de trein meegaan, dus het was niet zo moeilijk gokken).

Een kwartiertje voor vertrek mogen we het perron op en de trein in. De conducteur – al het personeel is Chinees – ruilt mijn ticket in voor een pasje waar mijn slaapplaats op staat: couchette nummer 2, bed nummer 6. Dat is het bed linksboven. De andere 3 bedden worden gevuld met 3 van de andere westerlingen. Ieder heeft 2 kussens en een dekbed, dus koud gaan we het vast niet krijgen.

De trein is de hele nacht onderweg, maar van slapen komt niet veel. Alleen het eerste stuk heb ik doorgeslapen, totdat iets na 12 uur de conducteur de lichten weer aandoet en luid iets roept. De boodschap is wel duidelijk: we zijn bij de eerste grensovergang, de uitreis uit Vietnam. Iedereen moet met zijn bagage de trein verlaten en netjes in een rijtje gaan staan in de stationshal van de grensplaats om de Vietnamezen hun controle te laten doen. Zo’n 3,5 uur later herhaalt dit hele ritueel zich, maar dan voor de inreis in China. Het enige andere is hier dat ze vingerafdrukken afnemen met een nieuw apparaat, dat zelfs in je eigen taal tegen je praat (Nederlands dus in dit geval). Alleen komen bij de meeste passagiers niet alle vingers goed door – een van de grenswachters helpt dan maar een beetje door op je vingertoppen te drukken.

De trein rijdt door naar Nanning en mijn ticket reikt ook tot Nanning, maar eigenlijk wil ik er al eerder uit. In het plaatsje Ningming vlak na de grens hebben ze namelijk een werelderfgoed. Dus een kwartier voor aankomst op dat station (7.10 uur) meld ik me bij de conducteur en zeg dat ik er bij de volgende stop uit wil. Het is blijkbaar wel een ongebruikelijke vraag, maar ze doen er verder niet moeilijk over. Ik moet achter de conducteur aan de hele trein doorlopen, naar die ene deur die speciaal voor mij open zal gaan. Verder stapt er hier niemand uit. Het is nog duister en het regent, maar mijn missie is geslaagd!