Op mijn laatste dag in Caïro hoef ik een keer niet zo veel te lopen: de koptische wijk ligt direct tegenover het metrostation Mar Girgis. Slechts 5 haltes van het centrum en je bent er. De metro hier in Caïro is net zo efficiënt als elders in de wereld, dus dat is een prima en snelle manier om je te verplaatsen. Een ritje kost 15 cent. Er zijn speciale vrouwencoupés zodat je niet tussen de mannen ingeklemd hoeft te staan.
De kopten zijn de christelijke Egyptenaren: minstens tot in de 9de eeuw was de meerderheid van Egypte christen, nu is dat volgens de overheid nog maar zo’n 8%. Hier in de koptische wijk van Caïro liggen een aantal van hun belangrijkste monumenten en kerken bij elkaar. De koptische gebouwen worden nog strenger bewaakt dan de gemiddelde bezienswaardigheid in Caïro – er zijn al meerdere keren aanslagen geweest op koptische kerkgangers.

Beschilderd paneel met geometrisch motief
Ik begin mijn rondgang in het koptisch museum. Dit zit in een schitterend gebouw, nog maar enkele tientallen jaren oud maar helemaal in de stijl van begin van de 20ste eeuw ingericht met bewerkte houten plafonds en gekleurde ramen. Naast het entreekaartje koop ik ook een fototicket – net als elders in Egypte mag je hier tegen extra betaling zo ongeveer alles fotograferen. En er is hier genoeg te zien. Fragmenten van muurschilderingen uit de 5de en 6de eeuw bijvoorbeeld, veilig gesteld uit de resten van kerken in onder andere Saqqara.
De kunstvorm waar de kopten het meest bekend om zijn is textielbewerking. In graven vanaf de Romeinse tijd zijn bijvoorbeeld gewaden, gordijnen en kussens gevonden. Omdat het klimaat hier zo droog is, is er nog veel bewerkt textiel bewaard gebleven. De vondsten gaan terug tot de 4de eeuw. Al met al is het een erg mooi museum, waar ik een uur lang vrijwel de enige bezoeker ben.

Koptisch textiel
Naast het koptisch museum ligt de Hangende Kerk. Dit is één van de oudste kerken van Egypte, al in de 3de eeuw stond naar verluidt op deze plek een kerk. De huidige kerk dateert ongeveer uit de 7de eeuw maar is een mix van stijlen en latere toevoegingen. Hier is het gedaan met de rust: ik moet me een weg banen tussen klassen met Egyptische schoolkinderen en Amerikaanse tourgroepen door. Met z’n vele iconen is het duidelijk een orthodoxe kerk. Verder is er veel marmer en ingelegd ivoor.

Entree tot de Hangende Kerk
Aan de andere kant van het museum ligt de grote St. Joriskerk (vandaag gesloten) én de ingang tot de oude koptische wijk. Je komt er door een trap af te lopen en de nauwe ingang binnen te gaan. Hier zit een stevige deur die ’s nachts de hele wijk kan afsluiten.

De koptische wijk in
Ook in de straatjes van deze wijk is het druk met toeristen en schoolklassen. Het is maar een klein gebied en iedereen gaat dezelfde kerken binnen, die ook nog eens niet zo groot zijn. Ik bezoek hier de St. Sergius & St. Bacchus-kerk en de St. Barbarakerk. Beiden zijn ook erg oud en lijken op kleinere versies van de Hangende Kerk.

St. Sergius & St. Bacchus-kerk
De lokale kopten werden of worden hier ook in de wijk begraven. Zowel bij de St. Joris als de St. Barbara kerk zijn kerkhoven.

Kerkhof
Na 2 uur heb ik het wel gezien in deze buurt en ga ik op weg naar een minder toeristische bestemming. Deze ligt aan de andere kant van het metrostation, aan de andere kant van de Nijl zelfs. Zo krijg ik toch nog een stukje typisch Caïrotisch stadswandelen vandaag: ik loop de straat met de koptische kerken uit, passeer de militaire wegversperring, steek via een loopbrug het spoor over (onderaan de loopbrug is een kenmerkende afvalberg), kom dan door een armoedige maar toch gezellige buurt met vervallen hoge gebouwen en moet dan een razend drukke weg oversteken. Gelukkig is er ook daar een loopbrug over de weg, alhoewel ik de enige lijk die hem gebruikt. De inwoners van Caïro steken zo tussen de auto’s door de weg over.

De Nijl
Ik ben dan aan de oever van de Nijl, bij een voetgangersbrug. Aan de andere kant van de brug zijn wat jongens aan het voetballen en ze vragen “Ga je naar het Oum Kalthoum Museum?”. Ik zeg maar ja, want op het terrein van dat museum (gewijd aan een Egyptische zangeres) ligt mijn doel: de Nijlometer. Met de Nijlometer konden de oude Egyptenaren voorspellen hoeveel het water in de Nijl elk jaar zou stijgen, waarop maatregelen genomen konden worden in geval van droogte of overstromingen. Er zijn Nijlometers bekend uit de Oudheid (ik bezocht er drie tijdens mijn Egypte-reis in 2017), maar deze stamt uit de 8ste eeuw. Hij staat op de Voorlopige Lijst van Egypte voor mogelijk toekomstig werelderfgoed.

Meetstok van de Nijometer
Bij de ingang van het museum heeft de bewaking meteen door dat ik voor de Nijlometer kom en niet voor de zangeres. Iets verderop zit een vrouw op een tuinstoel kaartjes te verkopen – 20 pond kost het (1,25 EUR). Een man met de juiste sleutel brengt me dan naar het gebouwtje met het meetstation.
Het is echt een fascinerend instrument en ook in prima staat. Wat je ziet is een 13 meter diepe put, met in het midden een meetlat met inkepingen. Het water stroomde hier vroeger via kanalen vanuit de Nijl naar binnen. Via een stenen wenteltrap kun je tot op de bodem komen. Het binnenste van de put is versierd met bogen en decoratieve randen. Er zijn zelfs Arabische teksten op de muren aangebracht, de oudste die nog overgebleven zijn in Egypte. Als je vanaf de bodem omhoog kijkt, zie je een schitterende koepel die er in de Ottomaanse tijd overheen is geplaatst.

Koepel boven de Nijlometer