Tijdens mijn laatste namiddag in Georgië besluit ik me nog even lekker moe te maken. Met het openbaar vervoer er naar toe en dan een beetje klauteren over stenen: het doel is de grottenstad Uplistsikhe. Ik probeer het zo te plannen dat ik om 16.30 uur ter plekke ben, zodat ik 1,5 uur heb om de grotten te bekijken tot ze om 18.00 sluiten. Vanaf het Didube metro- en busstation in Tbilisi stap ik in een gedeelde taxi met bestemming Gori. Deze taxi’s rijden alleen als ze vol zijn. Ik verover de plaats voorin op de bijrijdersstoel, en 5 van de andere 6 plaatsen raken ook al snel verkocht. Alleen met die allerlaatste wil het niet zo lukken. Ik bied de chauffeur dan maar aan die ook te betalen zodat we kunnen vertrekken – een extra investering van 5 lari (1,70 EUR).
Binnen 50 minuten zijn we in Gori, en de chauffeur vraagt iedereen waar hij of zij eruit moet. Ik wil naar de taxistandplaats voor de lokale taxi’s naar Uplistsikhe (nog 10 kilometer verderop), maar de chauffeur brengt me zelf nog wel even naar de ingang van deze grottenstad. Het blijkt een volledig ontwikkelde bezienswaardigheid te zijn, met een vol parkeerterrein, een souvenirwinkel en een café. Je moet hier zelfs entree betalen, een unicum in Georgië.
Uplistsikhe werd bewoond sinds de 4de eeuw voor Christus, en ontwikkelde zich tot een belangrijk politiek, cultureel en religieus centrum in de Oudheid. Het bleef bewoond tot aan de 13de eeuw. De stad ligt aan een rivier, en is in en tegen een klif aangebouwd. Op zijn hoogtepunt woonden hier maar liefst 20.000 mensen. Het is slecht voor te stellen dat die allemaal in grotten woonden: beneden op de grond is dan ook nog een groot terrein met ruïnes te zien.
Ik had me geestelijk voorbereid op weer zo’n ingewikkelde klauterpartij als bij het David Gareji-klooster. Gelukkig blijkt het hier een stuk minder steil te zijn en hebben ze ‘echte’ trappen toegevoegd. Het terrein is ook niet zo groot. Na de eerste trap kun je al grotten gaan bekijken. Ze zien er allemaal een beetje hetzelfde uit: opengewerkt, met soms nissen en stenen banken. De plafonds zijn bijna allemaal zwartgeblakerd. Er is weinig decoratie te zien, met uitzondering van een paar plafonds en een enkele pilaar.
Meer naar boven lagen de publieke gebouwen van de stad. Zo zijn er de resten van een basiliek. Deze, en het kerkje op de top, stammen uit de tweede bloeiperiode van Uplistsikhe. De stad had zich toen tot een christelijk bolwerk ontwikkeld tegen de islamitische bezetting van Georgië. Uiteindelijk waren het de binnenvallende Mongolen die zorgden dat de stad verlaten werd.
Na zo’n anderhalf uur heb ik het wel gezien. Ik stop nog voor een koel drankje bij de ingang, en ga dan op zoek naar een mogelijkheid om hier weer weg te komen. Al snel vind ik een taxi die me terug naar Gori brengt. Hij zet me af bij het busstation voor de marshrutka’s naar Tbilisi, waar ik zo kan instappen voor de rit terug naar de hoofdstad.