De Mount Etjo Safari Lodge ligt middenin het particuliere Okonjati Wildreservaat. De lodge is vernoemd naar de tafelberg ‘Etjo’ die je er vandaan kunt zien. Als we aan komen rijden valt meteen op dat de lodge aan een meertje ligt: zoveel water hebben we de afgelopen week in Namibië nog niet gezien! Op een schiereiland wemelt het van de dieren. We zien een dik nijlpaard op het gras, omringd door tientallen waterbokken. Natuurlijk zijn er ook weer springbokken aanwezig, net als impala’s.
Om de lodge ligt een grote tuin met een groen gazon en hoge palmbomen. Langs de waterkant staan bankjes om de vogels en zoogdieren aan de andere kant van het water te bekijken. Eén bankje staat op een houten vlonder in het water, en dat wordt al snel mijn favoriete plekje. Grote vogels die hier zitten zijn pelikanen, lepelaars, reigers en de maraboe.
De lodge bestaat sinds 1975 en heeft een bijzondere geschiedenis. Hij is gesticht door een man die wilde dieren in opdracht ving, om ze te verplaatsten naar andere wildreservaten of naar dierentuinen elders in de wereld. Op een gegeven moment kocht hij zijn eigen stuk grond en plaatste daar dieren “die hij over had”. Het groeide uit tot een gebied van 37.000 hectare waar hij honderden soorten herintroduceerde.
Het was ook hier in de lodge dat in 1989 de onafhankelijkheidsbeweging SWAPO en de Zuidafrikaanse regering een vredesverdrag sloten, wat de weg vrijmaakte voor de onafhankelijkheid van Namibië enkele maanden later.
Om half 6 worden we opgehaald met een open truck om te gaan kijken naar ‘het voeren van de jachtluipaarden’ – één van de vaste activiteiten die worden aangeboden door de lodge. Op het terrein van het wildreservaat leven 3 jachtluipaarden. Het zijn een moeder en haar zoon en dochter. Ze leven in een eigen omheind deel van het terrein. De chauffeur van de lodge heeft een dood wild zwijn mee, wat hij zonder omhaal neergooit op een vertrouwde plek. Het beest heeft nog niet de grond geraakt of 2 van de 3 jachtluipaarden komen al aangesneld. Ze weten precies waar en wanneer ze gevoerd worden. Soms jagen ze ook wel zelf, als er een springbokje verdwaald is in hun zone.
Ieder van de drie begint aan een ander deel van het beest te knagen, en het valt op dat ze elkaar rustig hun gang laten gaan. Al snel heeft het jonge mannetje genoeg gegeten. Hij loopt naar de waterput om nog even wat te drinken, en verdwijnt dan weer tussen de bomen. Niet veel later volgt zijn zus zijn voorbeeld. De moeder is de magerste van het stel, en blijft maar dooreten. Ze gaat net zo lang door tot alle goede stukken vlees van het dier zijn afgekloven.
Al sinds we onze truck op deze plek hebben geparkeerd, staan we naast een boom vol met gieren in de top. Ze weten precies wat er hier iedere avond gebeurt, en terwijl de jachtluipaarden aan het eten zijn wachten zij geduldig af. Er komen er ook steeds meer aanvliegen.
Als het laatste jachtluipaard klaar is met eten en wegloopt, gebeurt er nog niets. “Wacht maar tot we de truck wegrijden”, zegt de chauffeur. Hij rijdt hem langzaam een paar meter naar achteren. En ja hoor, de gieren voelen zich nu vrij om aan te vallen. De eersten landen nog op enkele meters afstand en lopen in een rijtje als waren het pinguïns op het karkas af.
Maar al snel laten ze elke schroom vallen en komen er tientallen andere gieren aangevlogen. Ze zitten boven op elkaar om maar een stukje vlees te kunnen meepikken. Hun koppen zitten al snel onder het bloed, zo enthousiast duiken ze in hun eten. Het is echt een wild spektakel. Tien minuten later is van het wilde zwijn niets anders meer over dan de botten, vliegen de gieren weer weg en rijden wij terug naar de lodge.
Tijdens het (mensen)diner om 8 uur komt iemand langs de tafels met de vraag of we ook mee willen naar het voeren van de leeuwen. Dat vindt plaats om half 10 en kost 175 Namibische dollar (ca. 11 EUR) extra. Ik besluit mee te gaan en niet veel later zit ik samen met een tiental andere gasten van de lodge weer in de hoge, open truck, die ditmaal naar een ander afgesloten deel van het terrein rijdt. De leeuwen hebben een eigen leefgebied van 3000 hectare.
Leeuwen zijn voor mensen veel gevaarlijker dan jachtluipaarden, daarom kunnen we ze niet vanaf de truck bekijken. We worden een soort bunker in geleid, een betonnen constructie met slechts een smalle rand om door te kijken. Die rand is dan ook nog eens met tralies beveiligd. In de bunker staan banken zodat je op ooghoogte door de tralies kunt kijken. Het licht gaat uit in de bunker en het giraffenvlees wordt buiten voor onze ogen neergelegd. Meteen komen er vier leeuwen aangesneld.
Twee van de grote mannetjesleeuwen winnen de strijd en vreten met z’n tweeën het hele beest op. Drie anderen, waaronder de vrouwtjes, staan vanaf een afstandje onder de bomen toe te kijken. Er leven 22 leeuwen op dit terrein. De meesten zorgen voor hun eigen eten, maar een paar oudere of “luie” leeuwen zoals de gids ze benoemd laten zich graag elke avond bijvoeren. We blijven er een uurtje, en dan zijn ze nog steeds niet klaar met eten. Of de andere leeuwen nog een restje hebben meegekregen blijft dus onbekend.