Namibië is een land van woestijnen, en daarvan bezoeken we eerst de Kalahari in het zuidwesten van het land. “We” zijn een groepje van 6 internationale reizigers (Canadees, Zwitsers, Engels en Nederlands) plus een Namibische gids die ook chauffeur is. Wild Dog Safaris heeft ons een truck ter beschikking gesteld die plaats heeft voor 12 personen, dus we kunnen lekker ruim zitten. Warm wordt het wel binnen, ondanks de airco, dus het ontaardt al snel in een beetje apathisch hangen.
De rit van vandaag is 280 kilometer lang, en feitelijk rijden we in één ruk door naar onze eerste overnachtingsplaats zodat we daar ook kunnen lunchen. We stoppen alleen even om te tanken en voor een ijsje in de plaats Rehoboth. En voor een fotostop bij één van de vele grote nesten van de wevers. Ze nemen soms hele bomen over (die dan dood gaan), en elektriciteitsmasten vinden ze ook wel een handige plek.
De laatste 80 kilometer naar de Bagatelle Game Ranch, waar we zullen overnachten, gaat over een onverharde weg. Hier liggen geen plaatsen meer, alleen nog wat boerderijen. Dit is al echt het Kalahari-landschap: rijen rode zandheuvels achter elkaar, met open vlaktes er tussen.
Veel mensen zijn hier boer, wat op een Nederlander op het eerste gezicht wat vreemd overkomt als je het dorre zandlandschap met hier en daar wat struiken en lage bomen ziet. Maar ze doen hier aan veeteelt: koeien, geiten en struisvogels gedijen hier wel. Het wild (gemsbokken, steenbokken) loopt er overigens gewoon tussen door, die zijn neem ik aan ook om op te eten.
Tijdens de lunch constateren we dat het wel heel warm is geworden. 36 graden geeft de meter aan. Veel te warm om iets te doen, dus net als de afgelopen dagen in Windhoek houd ik op mijn kamer een lange siësta tot aan het einde van de middag.
Om half 5 staat pas de eerste activiteit gepland. Samen met een Duits gezin maken we een tocht per open jeep over het terrein dat bij de lodge hoort. In totaal hebben ze 10.000 hectare land. De Kalahari is geen heel droge woestijn, meer een half-woestijn met genoeg planten- en dierenleven. Maar erg groen is het allemaal niet, en je vraagt je af of het dit seizoen al geregend heeft.
Op het terrein ligt een groot droog gevallen meer. Alleen een enkele gemsbok vertoont zich daar op de vlakte. Verder huppelen aan de rand tientallen springbokjes. Van dezelfde antilopen-familie zien we later ook nog impala’s, een kudu en een waterbok.
De jeeptour gaat verder op en af door de duinen. Een 4-wiel aangedreven auto is hier in het diepe zand wel een must. De dieren lijken hier niet zo gewend aan het geluid van auto’s: vaak sprinten ze al weg als we een heuvel over komen. Vooral de zebra’s zijn hier opvallend schuw, die laten eigenlijk alleen een stofwolk achter.
De giraffen laten zich wat beter van dichtbij bekijken. We treffen er eerst eentje door de knieën gezakt in een halve spagaat om water uit een drinkbak te krijgen. Daarna zien we er drie gezellig bij elkaar onder een boom zitten. Zo op de grond, klaar om te gaan slapen, zie je ze niet vaak. Het mooist is het toch als ze aan de wandel gaan en de hoge blaadjes van de bomen aan het trekken zijn.
De tour duurt tot zonsondergang. Die is pas tegen kwart voor 8, dus we zijn ruim 3 uur onderweg. Als het bijna zo ver is, rijden we naar een hoge zandheuvel in de buurt van de lodge. Daar staan twee personeelsleden klaar met drankjes en chips. Er komt nog een andere jeep met gasten bij staan, en samen borrelen we tot het donker is met mooi uitzicht over de parallelle rijen duinen van de Kalahari-woestijn.