Wat is het?
Het Nationaal Park Sangay omvat twee actieve vulkanen en één gedoofde. Het omliggende natuurgebied, dat zich uitstrekt van 900 tot 5319 meter hoogte, kent 327 meren. Verder zijn er gletsjers en heeft het tropisch regenwoud. Het park ligt in het Andesgebergte en heeft relatief weinig menselijke invloed gekend. Door zijn geïsoleerde ligging leeft er een rijkdom aan beschermde diersoorten zoals de bergtapir, de brilbeer en de jaguar.
Cijfer: 7 (Het is een erg mooie en rustige omgeving, met een verscheidenheid aan landschappen. Helaas heb ik maar een fractie van het park kunnen zien, en bleven de vulkanen meestentijds verstopt achter de wolken).
Toegang: Omdat we het park via de openbare weg bezochten, hoefden we geen toegang tot het nationaal park te betalen.
Hoeveel tijd: De dagtocht duurde van half 9 tot 4 uur.
Opvallend: Dit park is lastig te bezoeken, en al helemaal op eigen gelegenheid. De schatten (zoals de bijzondere zoogdieren) liggen diep verborgen in het strengst beschermde deel van het park, waar je zelfs via meerdaagse wandeltochten alleen maar in de buurt kunt komen. Maar sinds de jaren ’90 is een hoekje van het park afgesneden door een fel betwiste asfaltweg. Via die weg kom je dus door het park. Ik heb voor vandaag een auto met chauffeur annex Engelstalige gids gehuurd om juist die weg af te rijden.

Welkom in Nationaal park Sangay
Vanaf Riobamba is het zo’n 1,5 uur rijden tot de grens van het park. Gelukkig is het prachtig weer, en ook tot aan het park is er voldoende te zien. Het is een vruchtbaar gebied, en ze verbouwen hier van alles: van aardbeien tot tomaten. Ook zien we met regelmaat een boer met z’n waarschijnlijk enige koe op pad naar de velden.
Sangay staat bekend om zijn vele meren, en een aantal daarvan zijn ons hoofddoel voor vandaag. We komen eerst bij de meren nabij het dorpje Atillo. Dit zijn een aantal meren die met elkaar verbonden zijn. Er is veel riet langs de kanten. Het water schijnt erg koud te zijn, en ik tel één eend. Deze meren liggen op 3466 meter hoogte.

Het Zwarte Meer
Een paar kilometer verderop ligt het Zwarte Meer. Zoals de naam al zegt is dit donkerder van kleur, en dieper. Er is een parkeerterrein bij, met een grote afbeelding van Maria. Lokale mensen komen hier om kaarsjes te branden en te offeren. Voor de toeristen is er een kort wandelpad de heuvel op, vanaf waar je een nog mooier zicht hebt op het meer. Ook kun je langs het pad de planten die hier groeien beter bekijken.
Het grootste deel van de dag hebben we de weg voor ons alleen. We komen een enkele keer een regionale bus of een vrachtwagen tegen, maar verder komt hier niemand. De gids zegt dat ook mensen uit de dichtstbijzijnde grote stad Riobamba hier niet vaak komen: die zoeken in hun vrije tijd liever de warmte op in plaats van de gure wind in de bergen.

Twee gieren onderweg
Na de meren rijden we door tot het gehucht 9 de Octubre. Dit stuk valt nog wel binnen het nationaal park, maar eigenlijk buiten het werelderfgoed. Je daalt hier snel af, en ziet het landschap snel veranderen. Het gras en het riet maakt plaats voor tropisch regenwoud. Dieren zien we niet, behalve een stel gieren dat zich aan de kant van de weg te goed doet aan een dood iets. Ondanks dat we er met de auto pal naast stoppen, laten ze zich niet afleiden. Volgens de gids worden de bergtapirs, één van de kenmerkende soorten van Sangay, wel eens langs deze weg waargenomen. Er staan zelfs borden langs de kant “let op: overstekende bergtapirs”.
Iets verderop eten we onze picknicklunch bij een uitkijkpunt. Je zou hier de vulkanen moeten kunnen zien, maar zo midden op de dag is het veel te heiig. Na de lunch moeten we dezelfde weg terugrijden. Pas buiten het park, niet al te ver van Riobamba, laat één van de met sneeuw bedekte vulkanen zich even zien.

De gedoofde vulkaan El Altar laat zich in de verte zien (met sneeuw)