In Ingapirca, wat “Muur van de Inca’s” betekent, liggen de grootste Inca-ruïnes van Ecuador. Vanaf mijn standplaats Cuenca is het ongeveer 75 kilometer rijden naar Ingapirca. Ik ga met de lokale bus, die om 9 uur ’s ochtends helemaal doorrijdt naar de ruïnes. Er zitten dan ook een stuk of 8 andere Europese toeristen in de bus. En nog heel veel “gewone” mensen, die onderweg in- of uitstappen. Een groot deel van de rit moeten mensen zelfs staan in het gangpad.
De busrit neemt 2 uur in beslag. Onderweg is het weer zachtjes gaan regenen, net als gisteren. Het weer bij Ingapirca schijnt sowieso heel veranderlijk te zijn, dus ik had al een regendicht jack meegenomen. De ruïnes liggen op een soort plateau, waar de bus via diverse haarspeldbochten naar toe moet rijden.
Ze zijn op heel wat bezoekers berekend bij Ingapirca. Er is een groot parkeerterrein en een bezoekerscentrum. Bij de entreeprijs inbegrepen is een rondleiding door een gids. Vooraf had ik gelezen dat de toegang 6 dollar kost, maar om de een of andere reden hoef ik maar 2 dollar te betalen. Misschien omdat het museum gesloten is?

Rode Engelentrompet, met hallucinerende werking
Om 11.20 uur gaan we met de Engelstalige gids het terrein op. Er zijn inmiddels zeker 20 toeristen gearriveerd en het gaat steeds harder regenen. De gids laat zich niet uit het veld slaan en vertelt overal rustig zijn verhaaltje. Het terrein heeft naast de oude stenen ook bijzondere planten en struiken. En er loopt een stel lama’s.
Deze omgeving werd al lang voor de komst van de Inca’s bewoond, en wel door de inheemse Cañari. De Inca’s kwamen uit Peru en probeerden de Cañari te overwinnen. Toen dat niet lukte, leefden ze verder vreedzaam samen. Ingapirca is dan ook een gecombineerde Inca-Cañari vindplaats. De Cañari vereerden de maan, de Inca’s de zon. Resten van de tempel van de maan zijn nog zichtbaar. Net als een Cañari-graf, waarin een hooggeplaatste vrouw was begraven samen met 10 andere mannen en vrouwen. Deze laatsten zouden levend zijn begraven, maar door vooraf verdoofd te zijn via hallucinerende planten was dat volgens onze gids helemaal niet zo erg.

Graf van de Cañari
Van de Inca’s zien we een stukje van hun wegennetwerk. Dit maakt deel uit van het werelderfgoed Qhapaq Nan, dat ik eerder al in Peru heb afgevinkt. Het wegennetwerk van de Inca’s maakte communicatie, handel en transport mogelijk tussen de belangrijkste plaatsen van het Inca-rijk, en het was vooral ook een vertoon van hun macht. Hier bij Ingapirca is het niet al te bijzonder, alhoewel er een wandelroute is van 3 dagen die het oude Inca-pad volgt.

Stukje van het wegennetwerk van de Inca’s
Het indrukwekkendste overblijfsel van Ingapirca is de Tempel van de Zon. Het is een ellipsvormig bouwwerk, gebouwd om een rots heen. Hier zie je de kenmerkende bouwstijl van de Inca’s terug, met de opeengestapelde stenen in verschillende vormen die zonder metselwerk op elkaar blijven liggen (ook tijdens aardbevingen). Je kunt het door de regen niet zo goed zien, maar de meeste stenen hebben een groenige glans door het hoge kopergehalte in het lokale gesteente.

Typische Inca-bouwstijl: blokken zonder metselwerk en trapeziumvormige nissen
Na 40 minuten is de rondleiding klaar. Het regent nog steeds, en ik ben inmiddels zo koud en nat dat ik geen zin meer heb om buiten rond te lopen. Gelukkig zijn er bij de ingang een paar eettentjes, waar zelfs de open haard aan is gegaan. Ik bestel er een verwarmende kippensoep. De bus die ons vanochtend weg bracht vertrekt om 13.15 uur weer terug naar Cuenca, en ik ben de eerste die weer aan boord zit.