Deze ochtend hoeven we alleen maar de Nijl over te steken om bij eerste ‘attractie’ van de dag aan te komen. We gaan naar Daraw, bekend van de kamelenmarkt. Het plaatsje ligt nog een minuut of 10 landinwaarts, dus er staan auto’s klaar aan de kade om ons er heen te brengen.
De kamelenmarkt zelf is een beetje een raadsel: volgens sommige reisgidsen vindt hij op dinsdag plaats, volgens andere op donderdag en weer anderen menen op zaterdag en zondag. Onze gids van de boot houdt het bij dat laatste. Vandaag (donderdag) is er dus geen markt. De kamelen zijn er echter al wel. Ze worden per vrachtwagen uit het verdere zuiden van Egypte en Soedan aangevoerd. Op binnenplaatsen in Daraw worden ze vastgehouden tot ze verhandeld kunnen worden.

Jonge kameel
We zien eerst een zestal jonge kamelen, die hun schuilplaats delen met geiten. Bij de buren staan de grote kamelen ‘in de tuin’. De beesten draaien zich en masse om als we het terrein oplopen, zodat we alleen hun achterste zien. Ze lijken – niet geheel onterecht – bang voor bezoekers. Voor 500 EUR heb je trouwens al een redelijke kameel.

Schuwe kamelen
In het hart van Daraw is het terrein waar de kamelen verhandeld worden. Vandaag is het helemaal leeg, maar er is niet veel voorstellingsvermogen voor nodig om de kamelen hier verzameld te zien. Heel handig is er zelfs al een slager op het terrein: de kamelen worden in Egypte meestal gekocht voor hun vlees. Bij één van de restaurants waar ik in Luxor at stond ook een kamelenburger en een kamelensteak op het menu.
Veel te zien is er niet, dus we verleggen de aandacht naar de straten in het centrum van Daraw waar een ‘gewone’ markt wordt gehouden. Snel spot ik ook hier samen met mijn Australische reisgenoot al een slagerij die kamelenvlees verkoopt. Ze laten de staart er aan zitten, zodat je kunt zien dat het geen koe is. Het zou ook wel een heel grote koe geweest zijn.

Kamelenslager
Op de markt is verder vooral groente en fruit te koop, niet veel anders dan in Nederland. Het leukst is om mensen te kijken, veel van het Egyptische stadsleven heb ik nog niet gezien. Veel van de mensen zijn al Nubiërs, donkere mensen uit het zuiden van Egypte (en Soedan).
Ze laten ons rustig rondlopen en foto’s maken. We worden bij een school naar binnen gevraagd. Daar zijn ze net bezig met een sportdag. De kinderen vinden het echter interessant genoeg om naar ons te zwaaien met hun Egyptische vlaggetjes.
De rest van de dag verloopt verder heel loom. Het wordt steeds warmer, dus het is lastig om op de boot nog verkoeling te vinden. Gelukkig lukt dat wel op mijn kamer, die aan de goede (oostelijke) kant ligt. Ik lees mijn tweede boek uit, eet nog een copieuze lunch en schuif natuurlijk aan om 4 uur voor de dagelijkse thee met koekjes.
Rond kwart over 5 bereiken we onze finale ligplaats, 10 kilometer van de stad Aswan. We maken nog een wandeling langs de kade en door de naastgelegen landbouwvelden. Er ligt een Nubisch dorpje, met de karakteristieke witte lemen huizen die ik in Soedan zoveel zag. Hier zijn de huizen wat eenvoudiger. De gids kent het hier ook niet, maar een vriendelijke dorpsbewoner begeleidt ons door het dorp en de velden terug naar de boot.

Huis in het dorp