Het Nationaal Park Mapungubwe ligt in het uiterste noorden van Zuid-Afrika, op de grens met zowel Botswana als Zimbabwe. Ik reis erheen voor het culturele werelderfgoed (daarover later meer), maar voor de meeste mensen is het één van de vele wildparken die het land rijk is. Ik arriveer er rond lunchtijd, en ga de eerste middag met eigen huurauto een rondje door het park rijden. Het is fijn dat dat hier mag – je moet alleen wel in de auto blijven zitten. Het park ligt zo’n 50 kilometer van de dichtstbijzijnde plaats Alldays, waar ik voor het laatst kon tanken en een lunch kon inslaan.

Kenmerkend landschap voor Mapungubwe, inclusief de baobab
Het is ongelooflijk droog in het park, het is een wonder dat de dieren hier weten te overleven. De begroeiing bestaat vooral uit lage struiken én hele oude baobab-bomen. Die laatsten zijn erg fotogeniek, en voor mij hét icoon van dit park. Op mijn eerste rondje rijd ik eerst naar het drielandenpunt, waar twee grote rivieren samenvloeien. Althans, dat doen ze zo’n 3 maanden per jaar. Op wat poeltjes na staat het helemaal droog. Ik eet er mijn zelf meegebrachte lunch, een beetje voorzichtig omdat er ook apen rondlopen (die wel weten dat mensen eten bij zich hebben). Behalve de apen en ik is er verder geen mens. Later komt nog wel een giraffe polshoogte nemen.
Niet ver daarvandaan ligt een vlonderpad ‘door de boomtoppen’. Dit is de ideale plek om vogels te kijken. Hier staat nog een beetje water. Ik tref het niet met alleen een reiger, die ik bij mij achter het huis ook wel kan zien. Door de dichte bossages en de schutkleuren is het moeilijk dieren laat staan vogels te zien. Maar bij de uitgang van het houten wandelpad stuit ik toch nog op een prachtige uil.
De volgende dag ga ik om half 6 ’s ochtends mee met de gids die werkt voor de lodge waar ik heb overnacht. Er gaan ook twee oudere Duitsers mee, die de Zuidafrikaanse wildparken per vliegtuig aandoen (ze vliegen zelf met een gehuurd vliegtuigje!). We rijden dit keer vanaf de andere kant het park in. Zo zie ik de eerste uren tenminste een nieuwe omgeving.
Al snel ziet gids Brigitte verse sporen van leeuwen in het zand op de weg. Leeuwen zijn hier vrij zeldzaam: ze vertelt dat ze sinds ze hier werkt al eens een jaar lang helemaal geen leeuwen is tegengekomen. We volgen het spoor, maar het verdwijnt tussen het gras en de struiken. Als we doorrijden komt ons een minibusje achterop, waarvan de bestuurder roept dat hij de leeuwen heeft gezien. Hij geeft aan waar, en wij rijden terug. En inderdaad, twee nieuwsgierige koppen van jonge leeuwen steken boven het gras uit. Al snel schrikken ze ergens van en hollen weg. Dat is het laatste wat we van ze gezien hebben.

Gids Brigitte onderzoekt de leeuwensporen
We rijden vanochtend met een 4-wiel aangedreven jeep, en daarmee mag je dieper het park in dan waar ik gisteren rondreed. We komen dichter langs de droogliggende rivier Limpopo, en zien illegale immigranten vanuit Zimbabwe te voet de oversteek maken. Daarna moeten ze nog het hele park doorlopen (met leeuwen en olifanten en al), voordat ze bij de geasfalteerde weg komen waar het hopen is op een lift. Samen met aangrenzende parken in Botswana en Zimbabwe vormt Mapungubwe één groot reservaat zonder grenzen, om de wilde dieren een groot gebied te geven om in te leven.
Slechts zo’n 3 maanden per jaar stroomt er water door de rivier. In het park zelf pompen ze op enkele plekken wat water omhoog om groene zones te creëren. Eén van die groene oases trekt veel vogels aan, en er zit zelfs een krokodil (die vandaag zijn gezicht niet laat zien).

Een klein stukje groen
Na een drankje en een muffin op dezelfde picknickplek als ik de dag ervoor was, rijden we weer richting de uitgang. De rit heeft in totaal 4 uur geduurd, waarin we een volle ronde door het park deden. Zo net na zonsopgang is natuurlijk een goede tijd om dieren actief te zien en om foto’s te maken. Er waren dan ook wat meer auto’s onderweg. Maar veel meer dan 5 andere wagens hebben we niet gezien. De charme is dat je het daarom grotendeels voor je alleen hebt, en dat je zelf de dieren moet zien te vinden. Bij het verlaten van het park kan ik weer een setje zoogdieren die ik nog nooit eerder had gezien afstrepen: de zuidelijke giraffe, mangoesten, de klipspringer (een klimmende antilope) en de steenbokantilope.