Zondagochtend om half 10 verzamelen we voor deel twee van de werelderfgoedtoer. Vandaag staat een rondwandeling met gids door het oude centrum van Vilnius op het programma. Ik ben hier al eens eerder geweest (in 2007). Dus er is geen ‘druk’ om alles te willen zien. Daarvoor is Vilnius met ruim een half miljoen inwoners ook te groot. Het blijft trouwens wel een gezellige stad, dat heb ik de afgelopen dagen al ondervonden.
De wandeltocht is er eentje van Vilnius Free Tours. Hij duurt 2,5 uur en beslaat 5 kilometer. Na een dag in de bus gisteren is het wel lekker om weer eens zelf te bewegen. Ook is het vanochtend bewolkt en dus nog niet zo warm.
Het is onvermijdelijk dat een aantal dezelfde thema’s als gisteren voorbij komen: Basketball is de nationale sport, en de Litouwers waren de laatste heidenen van Europa. En Litouwen is vooral erg trots dat het het eerste land is dat zich onafhankelijk heeft verklaard van Rusland. Ze richten zich sindsdien volledig op Europa. Verder is de hele geschiedenis van het land niet overdreven complex: de gids van vandaag weet het in een paar minuten te vertellen. Vilnius zelf staat sinds de 14e eeuw op de kaart, en is met tussenpozen meerdere keren de hoofdstad van het land geweest.

Godin van de jacht
De enige mensen die we trouwens op straat tegenkomen zijn (vele) andere groepen toeristen met gids die een rondwandeling aan het doen zijn. Onze tour gaat niet specifiek langs de grootste bezienswaardigheden. Meerdere malen bevinden we onszelf op binnenplaatsen waar je zelf niet zo gemakkelijk naar binnen zou lopen. We wandelen ook door de voormalige joodse buurt, waar sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog eigenlijk niks meer van over is (voor de oorlog was 27% van Vilnius joods).
Buiten de voormalige stadsmuren bezoeken we ‘de Vrije Republiek Užupis’. Dit is een kunstenaarsbuurt met eigen regels. Een beetje zoals de Deense Vrijstad Christiana, maar dan een stuk minder anarchistisch en zonder de drugshandel. Het is wel de wijk die nog het meest in oorspronkelijk staat is gebleven, zeker in verhouding met het opgepoetste oude centrum van de stad.

In de Vrije Republiek Užupis
Vilnius heeft als bijnaam ‘het Jeruzalem van Litouwen’. Dit slaat volgens sommigen op de grote joodse bevolking die de stad had – er waren niet minder dan 110 synagoges in de stad voor de Tweede Wereldoorlog. Andere bronnen verwijzen echter naar het grote aantal kerken dat de stad nog steeds heeft. Eén van de spectaculairste, van de buitenkant gezien, is de uit rode baksteen opgetrokken gotische Sint-Annakerk. Als ik er voor sta herinner ik me het van mijn vorige bezoek bijna 10 jaar geleden, de rest van de wandeling ging door buurten waar ik destijds waarschijnlijk niet ben geweest.
Met nog een afslag naar het protserige Presidentieel Paleis zijn we aangekomen bij het eindpunt van de wandeling. De gids heeft voor ons zelfgebakken Litouwse cake meegenomen. Dit is ook het moment om afscheid te nemen van mijn collega-werelderfgoedspotters. Ieder gaat weer zijns weegs: sommigen vliegen vandaag al naar huis, anderen plakken er nog een tripje naar Estland, Letland of (zoals onder andere ikzelf) naar Wit-Rusland aan vast.

Eén van de opvallendste kerken: de Sint-Anna