Wat is het?
De Industriële erfgoedsite Rjukan-Notodden omvat een strook water en aangrenzend land van zo’n 80 kilometer lengte, die aan het begin van de 20ste eeuw werd gebruikt voor het opwekken van waterkrachtenergie uit de rivier en watervallen. Langs de rivier werden fabrieken gebouwd, inclusief een spoorwegsysteem en twee steden om de arbeiders te huisvesten: Rjukan en Notodden.
Cijfer: 6,5 (Hoewel ik mijn vertrouwde studie vooraf had gedaan, was het moeilijk een voorstelling te maken waar het hier om gaat. En in de praktijk bleek dat niet veel anders te zijn: vooral de omgeving van Rjukan is prachtig, met nog enkele steile watervallen, maar hoe het hele systeem werkte is niet meer zo goed te zien.)
Toegang: Het meeste is gratis te bekijken. Alleen voor het Vework Arbeiders Museum betaal je 90 kronen (9,70 EUR).
Hoeveel tijd: Het is 3 uur rijden vanaf het vliegveld van Oslo naar het verste punt van dit erfgoed, Rjukan. Ik ben er dus ook een volle dag aan kwijt geweest, met veel korte stops.
Opvallend:
Parallel aan de rivier en de spoorlijn behorend tot het werelderfgoed loopt de provinciale weg E37. Het is een rustige route waarover ik op zaterdagochtend reed op weg naar Rjukan. Ik was op de uitkijk naar ‘iets industrieels’ onderweg, maar je ziet vooral het bekende fraaie Noorse landschap met donkerblauwe meren en beboste bergen.

Tinnsjö meer
Onder een afdakje bij een parkeerplaats vind ik een ‘Lokomobil’ uit 1903. Een soort treinstel op wielen. En er staat een informatiebord aan het Tinnsjö meer, omdat dit de plek was van een verzetsdaad in de Tweede Wereldoorlog: in 1944 werd de spoorveerboot beladen met ‘zwaar water’ (nodig voor waterstofbommen) door het Noorse verzet tot zinken gebracht.
Hoe dichterbij Rjukan komt, hoe dramatischer het landschap. Je rijdt als het ware naar de Gaustatoppen toe, met 1883 meter de hoogste berg van deze regio en nog vol in de sneeuw. Het plaatsje Rjukan is door waterkrachtproducent Hydro gebouwd voor zijn arbeiders. Het ligt letterlijk in de schaduw van deze hoge berg: van september tot maart valt er geen zonlicht op de huizen. Pas in 2013 hebben de inwoners besloten daar wat aan te doen: op de berg zijn spiegels geplaatst zodat het zonlicht teruggekaatst wordt in het dorp.

Rjukan, met erboven een waterval die nog wel werkt
Deze plek werd uitgekozen vanwege de Rjukanfossen: een hoge waterval waar het water in een steile val naar beneden stortte. Boven het dorp is een uitzichtpunt waar je dit kunt zien. Alleen stroomt er nu geen water meer! De loop van de rivier is nu omgeleid om het moderne waterkrachtstation ter wille te zijn. Vanaf een parkeerplaats vlak voor een tunnel is er een kort wandelpad vanwaar je de diepte in kunt kijken.
Dan maar door naar de originele waterkrachtcentrale. Hierin is nu het Vemork Arbeidersmuseum gevestigd. Het ligt hoog tegen de bergwand, zo’n 20 minuten klimmen vanaf het parkeerterrein. Je loopt eerst over een smalle brug hoog over de rivierbedding heen (ook hier: geen water). Vanaf het midden van de brug zijn mensen aan het bungeejumpen, dat geeft wel aan hoe hoog het is. Er komen me op de klim omhoog allemaal mensen in nette kleding en met een corsage op tegemoet. Zou er een bruiloft zijn? In het museum (de voormalige fabriekshal met vooral veel grote zwarte turbines) blijkt het om een concert van verschillende koren te gaan.

Veerboot voor de trein
Even buiten Rjukan had ik op de heenweg nog iets interessants gezien, maar ik reed er te snel voorbij om te kunnen stoppen. Eén van de bijzonderheden van het transportsysteem in deze streek is dat ze twee veerboten hadden waarmee ook treinstellen over konden varen. Deze twee oude schepen zijn nog bewaard gebleven / in oude staat hersteld. Het is grappig om te zien hoe de spoorlijn precies tot aan de waterrand loopt, en dan aansluit op die in de veerboot.
Het loopt inmiddels al tegen het einde van de middag, en ik moet nog helemaal terugrijden naar Oslo. Én ik ‘moet’ het plaatsje Notodden even aandoen, de tweede stad van deze streek die helemaal gericht was op de waterkrachtcentrale en de gerelateerde fabrieken (ze maakten kunstmest). Ik denk er meteen te kunnen gaan eten, maar het valt niet mee om er iets te vinden dat er maar enigszins aantrekkelijk uitziet. Notodden blijkt een rommelig stadje waar zo op het eerste oog nog minder te zien is van de industriële historie dan elders op de route. Er is alleen een groot bedrijventerrein dat uit die tijd stamt, maar om daar nou rond te gaan lopen….

Stafkerk nabij Notodden
Het mooiste van Notodden hoort helemaal niet bij het werelderfgoed, maar ik ben toch blij dat ik er langs ben gereden. Het is de kerk van Heddal, de grootste stafkerk van de hele wereld. Het is een prachtig ding. Helaas is er een trouwerij of doop of zo aan de gang, dus ik kan er niet naar binnen.
Uitgebreid verslag: http://www.worldheritagesite.org/sites/site.php?id=1486