Wat is het?
Santiago de Compostela is een stad van zo’n 95.000 inwoners in het verre noordwesten van Spanje. Het is het eindpunt van de welbekende gelijknamige Route: het christelijke bedevaartsoord waar het graf van de apostel Jakobus zich zou bevinden. Vanaf de 11de eeuw, nadat het gebied op de Moren was heroverd, verrezen hier monumentale bouwwerken in Romaanse- en barokstijl. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is de kathedraal.
Cijfer: 6 (Door zijn afgelegen ligging was Santiago altijd buiten de reisprogramma’s van mijn vele reizen naar Spanje gebleven. Dit keer was het juist één van de twee doelen van dit paasweekend: met Santiago en de Côa-vallei krijg ik eindelijk de werelderfgoederen op het vasteland van Spanje en Portugal ‘compleet’. Het is een beetje een overbodig werelderfgoed, omdat de pelgrimsroute naar Santiago de Compostela ook al op de werelderfgoedlijst is opgenomen. En die eindigt in Santiago. Op de kathedraal na is de stad zelf niet zo bijzonder.).
Toegang: De entree tot de kathedraal is gratis. Vermeldenswaardig is wel de optelsom van kleine bedragen die ik moest betalen op de tolwegen er naar toe, zowel in Portugal als Spanje. De rit Porto – Santiago de Compostela – Porto kostte me 37 EUR!
Hoeveel tijd: Ik ben er 3 uur geweest, de aanhoudende regen nodigde niet uit tot een langer verblijf. Als je er ook overnacht, heb je wat meer mogelijkheden om de andere kerken binnen te komen (die hebben beperkte openingstijden).
Opvallend:
Er is een uur tijdsverschil tussen Portugal en Spanje – dat was ik even vergeten dus ik ben niet zo vroeg als ik had gewild in Santiago. Ik haast me direct naar blikvanger van de stad: de kathedraal. Helaas is de hoofdingang, de gevel van de Obradoiro met de fijnbewerkte Pórtico da Gloria, in restauratie op dit moment. Je moet nu via een zij-ingang binnengaan.

In één van de vele kapelletjes
De kathedraal is enorm en er is veel te bewonderen – vooral als je een liefhebber van barok bent. Voor iemand zoals ik, niet opgegroeid met het (Iberische) katholicisme, voelt het heel kitsch aan. Maar voor hen die hier komen als een pelgrim, is het echt hun heilige plaats. Ik zag mensen bidden voor verschillende kapellen, kaarsen aansteken. Ik stond plotseling voor een man in gewaad in een houten box – een volledig operationele biechtstoel, een van de vele hier. Een lange rij zigzagde door de kerk: deze bestond uit mensen die de smalle doorgang achter het Hoge Altaar in willen waar men een beeld van de heilige Jacobus kan omarmen (één van de vele pelgrimstradities die er zijn in verband tot deze kathedraal).
Om 12 uur waren alle banken bezet, met veel mensen er nog staand omheen om de mis bij te wonen. Ik bleef ook een tijdje kijken, hopend dat ze het beroemde wierookvat aan een slinger in werking zouden zetten. Helaas was dat niet zo.

Het wierookvat
Na de mis verkende ik de rest van het centrum van de stad. Santiago is niet al te groot. Ik had niet verwacht pelgrims in de straten tegen te komen in deze tijd van het jaar, maar er liepen er veel. Misschien hadden ze maar een paar dagen gewandeld, ik kan me niet voorstellen dat je begin maart met de Camino start vanaf de Franse grens. Het regent hier altijd veel in het voorjaar.
Ik at mijn lunch in een typisch klein restaurant, waar ik genoot van de regionale specialiteit Pulpo a la gallega (gekookte inktvis). De andere tafeltjes waren bezet door vrouwelijke wandelaars uit Noord-Europa, die hun benen zo voelden dat ze nauwelijks konden opstaan en naar de WC lopen.

Gekookte inktvis