Wat is het?
Bwindi Nationaal Park omvat 331 vierkante kilometer tropisch regenwoud in het zuidwesten van Uganda. Het heeft de grootste variatie aan bomen en varens van Oost-Afrika. Het landschap onderscheidt zich verder door steile heuvels en smalle valleien. Het park is alleen te voet toegankelijk.
Cijfer: 7,5 (Bwindi heeft als bijnaam het ‘ondoordringbare woud’. Er is een groot moeras en er leven savanne-olifanten die ooit de weg kwijt zijn geraakt. En zo’n 400 berggorilla’s, bijna de helft van alle overgebleven exemplaren ter wereld. Van het woud krijg je eigenlijk maar weinig te zien, er zijn geen voorzieningen in het park en ook maar weinig activiteiten. Echt een goed gevoel krijg je er dus niet voor. Maar de gorilla’s zijn natuurlijk ook hier het bezoek waard.).
Toegang: Er zijn 4 toegangen tot Bwindi. Ik bezocht het meest zuidelijke, Nkuringo. In zo’n anderhalf uur reed een taxi vanuit Kisoro me er heen, het is een slechte weg die de bergen ingaat. De gorillatrekking kost hier 600 US dollar.
Hoeveel tijd: Net als in Virunga was ik hier 3 dagen / 2 nachten. Er is hier behalve gorilla’s kijken niet veel meer te doen dan een beetje rondwandelen op de wegen buiten het park.
Opvallend: Bwindi is de locatie van mijn tweede gorillatrekking. Eigenlijk was het de eerste: ik had deze al 9 maanden vantevoren geboekt! In Uganda zijn de gorillatreks heel populair, er zijn hier ook veel meer toeristen dan in Rwanda (laat staan Congo). Mijn lodge hier, het Nkuringo Gorilla Camp, ligt op 7 minuten lopen van het startpunt van de trekking. We hoeven dus niet zo vroeg op. Ik ga samen met een Amerikaan die in dezelfde lodge overnacht.
We moeten eerst weer de formaliteiten regelen in een kantoortje – mijn naam gaat in het grote gastenboek. Er sluit zich nog een Amerikaans gezin van 3 personen bij ons aan, en daar blijft het bij. Er kunnen 8 toeristen mee, dus de permits zijn niet helemaal uitverkocht vandaag. De gids die het introductiepraatje houdt prijst ook nog de lokale ‘dragers’ aan – mannen uit de omgeving die je rugzak dragen, en een helpende hand toesteken als het zwaar wordt. Behalve mijn kleine dagrugzakje is er niet veel te dragen, maar voor de ondersteuning huur ik er maar eentje in.
We lopen om half 9 weg van het kantoortje bij de ingang. Het eerste deel gaat over een bospad, vrijwel vlak. Al snel wordt echter duidelijk waar we helemaal heen moeten: naar de bodem van de vallei! Zowel lodge als vertrekpunt van de trekking liggen op een bergrand. En de hellingen zijn hier heel steil. Ook heeft het vanochtend voor het ontbijt een uurtje geregend, zodat het zandpad op sommige delen glibberig is. Mijn ‘drager’ mag meteen aan het werk: ik heb vanuit de lodge al een wandelstok meegekregen, en hij houdt mijn andere hand vast op de gladde stukken. Dat is zo’n 80% van de afdaling…
Net als bij de gorillatrekking in Congo loop je hier eerst door akkerland. Af en toe komen er ook lokale mensen voorbij op weg naar hun veldje, steevast op slippers of blote voeten. Het onderste deel van de helling is bedekt met een theeplantage. Die is vrij nieuw, en dient zowel als bescherming van de overige landbouwgrond tegen gorilla’s (theeblaadjes smaken hun niet) als voor extra werkgelegenheid voor de lokale bevolking.
Als we na ruim anderhalf uur het dal bereikt hebben, zijn we ook direct bij de gorilla’s. Ze zitten maar een paar meter diep in de struiken, bij een riviertje. Ze hebben hier zo te zien ook geslapen. Boven ons hoofd zijn nesten, en een paar gorilla’s zitten er nog in. Je kunt je niet voorstellen dat zulke zware beesten kunnen klimmen of in een zelfgebouwd nest slapen, en in Congo had ik ze dat ook niet zien doen.
Deze Nkuringo-familie staat erom bekend dat ze heel actief is. Ze kruipen dan ook flink rond om hun favoriete blaadjes te pakken te krijgen – gorilla’s eten 30% van de dag. Op een gegeven moment breekt het grote mannetje zelfs een flinke jonge boom met zijn handen doormidden. En even later glijdt hij uit zodat hij een stuk verder naar beneden terecht komt. Zijn familie komt langzaam achter hem aan. Bij deze familie van 12 zijn twee jongen, één van 2 jaar en een heel kleintje van 7 maanden. Maar ook die klimt al op eigen kracht.
Na een uur moeten we ook deze groep weer verlaten. Dan rest nog de steile klim terug. We hebben vanuit de lodge een lunchpakket meegekregen, en dat eten we in het gras halverwege de helling op. We doen er uiteindelijk twee uur over om weer boven te komen. Vermoeiend, maar toch niet zo inspannend als het geglibber naar beneden van in de ochtend. Bij het kantoortje worden we nog verrast met een humoristische afscheidsspeech door de gids, en iedereen krijgt een gorilla-diploma op naam. Als ik terugben in de lodge lees ik in de reisgids dat Nkuringo de zwaarste gorillawandeling is (vanwege het hoogteverschil), het is maar goed dat ik dat vooraf niet wist.