Vroeg opstaan vanochtend, want om half 7 vertrekken we naar het vertrekpunt voor de gorillatrekking. Ik ga met de chauffeur die me gisteren van de grens heeft opgehaald. En er gaat nog een gezin van 3 mee uit de lodge met een eigen jeep. Het is eerst nog weer een heel stuk hobbelen over een slechte weg. Het gebied waar we heen gaan heet Bukimo, dat is een ander deel van het Virunga Nationaal Park dan waar ik heb overnacht. De lokale bevolking is al op de been zo vroeg: ze moeten water halen bij de pomp, of verkopen hun schaarse oogst op de markt. Het lijkt wel of er alleen maar maïs te koop is.
Na een uurtje komen we aan. In een hokje moeten eerst wat formaliteiten worden geregeld. De gorilla permit van 400 US dollar heb ik al een maand geleden betaald. Virunga is het goedkoopst van de 3 parken waar je berggorilla’s kunt zien: in Bwindi (Uganda) kost het 700 US dollar en in Ruhengeri (Rwanda) kost het 600 US dollar. Maar hier in Congo komen natuurlijk ook niet zoveel toeristen. Toch verschijnen er bij het vertrek om 8 uur maar liefst 12 personen. We krijgen eerst gezamenlijk een briefing over wat wel en niet mag bij de gorilla’s (ze niet in de ogen staren bijvoorbeeld). Daarna worden we in 3 groepen gesplitst. Elke groep gaat onder leiding van een gids en een aantal sporenzoekers onderweg naar een andere gorillafamilie. Hier in Bukimo hebben ze er 8. Ik word samen met de andere 3 uit mijn lodge ingedeeld voor de Humba-familie. Deze bestaat uit 9 gorilla’s. Er is zelfs een familie met 26 gorilla’s, maar die zitten te ver weg om te bezoeken.

Het bord met de gorillafamilies, ik ga naar HB (Humba)
We lopen door het akkerland van kleine boeren, net buiten het nationaal park. Het mogen dan wel berggorilla’s zijn, maar deze zitten niet zo hoog. Het vinden van de gorilla’s hier in Virunga kost meestal 1 tot 3 uur. Het is stralend weer deze ochtend: niet te warm en niet te koud, lekker om te wandelen. Je hebt hier weer prachtige uitzichten op de omliggende vulkanen.
Al bij de eerste stop, na een kwartiertje, zegt de gids die voorop loopt dat we niet meer ver hoeven. Via de walkie-talkie heeft hij bericht gekregen van de mannen vooruit dat ze onze gorillafamilie hebben gelocaliseerd. Ik had al zo het idee dat ik bij de ‘gemakkelijkste’ groep was ingedeeld: de vader van het gezin uit mijn lodge was met een jaar of 60 duidelijk de oudste deelnemer. En die koppelen ze graag aan de kortste wandelingen.

Uitzicht op de vulkaan en het akkerland
Na een minuut of 25 verlaten we het akkerland en stappen we tussen de draden van een hek door het nationaal park in. De mannen hebben met machetes wat struiken weggehakt, zodat er iets van een doorgang mogelijk is. Dit is duidelijk geen wandelpad meer: we struinen in een rij door dichte bossage. We zijn nog geen honderd meter het park ingelopen en dan komt al het seintje: rugzakken af (je mag niet eten of drinken bij de gorilla’s, en het is ook extra ballast) en mondkapje op. Hier in Virunga moet je als bezoeker zo’n medisch mondkapje op, want gorilla’s en mensen brengen besmettelijke ziektes aan elkaar over. Drie van de gorilla’s in dit gebied hebben bijvoorbeeld tuberculose gehad. In de andere parken in Rwanda en Uganda doen ze het zonder mondkapjes.

De gids hakt een pad voor ons uit
Nog een paar stappen, en daar zijn we dan. Twee stevige gorilla’s zitten op hun gemak op de grond in de struiken. Ze kijken niet op of om van onze komst. De gids maakt nog wel wat gerustellende geluiden in de vorm van een laag gegrom. Dat doen de gorilla’s onderling ook. We willen meteen natuurlijk mooie foto’s maken, maar hier wordt het zicht op de gorilla’s verstoord door zwermen vliegen die op hun poep zijn afgekomen. Het lukt me niet om een fatsoenlijke foto te maken.
De gids loodst ons al snel door, nog wat verder de struiken in. Daar zit de rest van de gorillafamilie. Deze Humba-groep heeft 2 nog jonge kinderen én 2 baby’s. Ze liggen met z’n allen lekker in het gras te luieren en wat gras te eten. Gelukkig is dit een stukje open terrein, zodat het met de foto’s nu een stuk beter gaat. We komen erg dichtbij. Officieel moet de afstand 7 meter zijn, maar er is gewoon niet zoveel bewegingsruimte tussen de struiken. Ze zitten dus maar op een meter of 3 afstand. De twee kleinsten kun je hier ook goed zien. Zij zijn als enige actief, ze rollebollen over elkaar. Als ze te ver weg uit de groep dreigen te kruipen trekt hun moeder ze weer binnen de kring.

Moeders met de twee kleintjes
Je mag maximaal een uur bij de gorilla’s blijven. Na drie kwartier lijken de beesten zelf er genoeg van te hebben, en ze staan één voor één op om verder het bos in te trekken. We zien de stoet passeren. Het grote mannetje, de silverback, vertrekt als laatste. Dat doet hij niet zonder ons nog even in een hoekje te douwen. Hij gaat pontificaal zitten voor het door de gids vrijgemaakte stukje grond, waar we als toeristen staan. De afstand is nu nog slechts een meter. Hij dreigt niet, maar alleen zijn aanwezigheid al is imponerend genoeg om in ieder geval het meisje uit onze groep de stuipen op het lijf te jagen.
Ik vraag me af wat de gids doet als de gorilla een (schijn)aanval uitvoert. Gids noch de drie hulptroepen hebben een geweer bij zich. Slechts één man heeft een machete, maar laat die net al wat verder zijn gelopen om voor ons verderop een pad uit te hakken. Met sussende geluiden weet de gids de gorilla in kalme toestand te houden, en uiteindelijk vertrekt hij ook zijn vrouwtjes en kinderen achterna.

De gespierde Silverback
Wij lopen nog een tijdje achter de groep aan, tot het uur dat ons gegeven is om is. Dan is het ook mooi geweest. De gorilla’s waren veel dichterbij dan ik verwacht had. Maar vooral: zo kalm. Ze proberen steeds net als mensen in de meest ontspannen houding te gaan liggen. Of ze peuteren een keer in hun neus…

Gorillamannetje overdenkt het leven