Wat is het?
De Oude Pyu-steden zijn de overblijfselen van de drie belangrijkste steden van het Pyu-rijk, dat van ca. 200 voor tot 900 na het begin van onze jaartelling een groot deel van Myanmar bestreek. Halin, Beikthano en Sri Ksetra liggen op een paar honderd kilometer van elkaar, in het stroomgebied van de Ayeyarwady rivier. Door middel van irrigatie bebouwde men het land en wisten er zich steden te ontwikkelen tot ware stadstaten. Deze waren ommuurd en hadden een paleis in het centrum. De Pyu kwamen uit het noorden en brachten uit India het boeddhisme mee. De steden hadden dan ook grote kloosters.
Cijfer: 6,5 (Dit is Myanmar’s enige werelderfgoed tot op heden, en ze hebben er wel iets obscuurs voor uitgekozen. Ik bezocht van de drie uitverkozen steden alleen Halin – op een “gewone” rondreis door het land kom je hier niet. En misschien ook wel terecht, want veel meer dan verdwaalde stapels bakstenen is er eigenlijk niet te zien. Van de Pyu-steden die samen het werelderfgoed vormen schijnt dit overigens de minste te zijn, maar de andere twee lagen nog verder van mijn route! Een tocht als deze brengt je wel tot diep op het platteland van Myanmar, met z’n ossenkarren en oneindige rijstvelden. En dat is alleen al de moeite waard.).
Toegang: De entree tot Halin, te betalen in het archeologisch museum, kost 5.000 kyat (3,5 EUR). Daarvoor krijg je zelfs een Engelstalige folder.
Hoeveel tijd: We zijn een uur en drie kwartier op het terrein geweest. Een deel was afgesloten omdat de weg er naar toe te modderig was.
Opvallend: Met het openbaar vervoer kom je hier niet, dus ik charterde een auto met chauffeur vanuit Mandalay. En nam er ook maar een gids bij, in de hoop op wat extra toelichting of vertaling. We reden om 8 uur de stad uit, de brug over naar de andere kant van de rivier. Hier kom je eerst door Sagaing, dat tegen een berghelling aanligt die helemaal bezaaid is met goudkleurige pagodes. De meeste nieuwe pagodes worden betaald door particulieren aldus de gids. Er komen er nog elk jaar vele bij.
Vanaf Sagaing gaat het dan noordwaarts over een niet al te drukke weg richting Shwebo. Het schijnt maar 95 kilometer rijden te zijn naar Halin, maar vlot gaat het niet. Chauffeur en gids komen hier ook niet dagelijks (maar zo’n 2 tot 3 keer per jaar), dus het ook wel even zoeken en vragen naar de juiste afslag. Maar als het zover is blijkt er zelfs een groot bord te staan met “Werelderfgoed Halin” erop.
Dan ben je er nog niet: 17 kilometer is het dan nog hobbelen over een deels onverharde weg. Ook lopen er kuddes vee midden op de weg, koeien en geiten die niet zo makkelijk aan de kant gaan. Deze streek is net als in de Pyu-tijd nog steeds hét landbouwgebied van Myanmar. Overal zijn rijstvelden, maar ook sesam wordt er verbouwd. Mooi groen is het hier, en net zo vlak als in Nederland.
Na 2,5 uur rijden komen we eindelijk in Hanlin aan. We stoppen eerst bij het archeologisch museum. Daar moet je het entreekaartje kopen. Mijn naam gaat in het grote gastenboek. Er komen toch echt wel bezoekers zo blijkt, maar vooral mensen uit de regio. In het museum zijn ook al meerdere mensen. Het bestaat uit een tiental vitrinekasten waar vooral opgegraven aardewerken potten worden getoond. Ook is er een serie fijnbewerkte pijpen. En een steen met inscripties in het Pyu-schrift, dat tot nog toe niet ontcijferd is.
De opgravingen beslaan een paar vierkante kilometer, dus we gaan het parcours doen met de auto. Uit eerdere berichten begreep ik dat het tot voor kort nogal ongeorganiseerd was. Maar nu staan er overal richtingbordjes, en bij de opgravingen zelf staat uitleg in het Birmees en Engels. Je rijdt eigenlijk nog steeds tussen de akkers door, alleen is er hier en daar een stukje afgeschermd door een bijzondere omheining van cactussen. Daar is dan een muur of toegangspoort opgegraven.
Er zit niet veel variatie in, en na verloop van tijd bekijken we het maar vanuit de koelte van de auto. De rondrit eindigt bij gebouw HL-26, “de begraafplaats”: hier kun je op verschillende niveaus zien wat er gevonden is. Veel potscherven natuurlijk, maar ook menselijke skeletten. Dan moeten we weer terug naar het museum om een mevrouw op te halen die voor ons nog twee andere gebouwen in het dorp gaat openen. Het eerste is een verzameling stenen zuilen, met oude inscripties in het Birmees en ook nog een paar in de Pyu-taal. En tot slot is er nog een collectie skeletten.
Het wordt me nog aangeboden om achterop de motor de rest van het terrein te bekijken, maar ik heb wel genoeg bakstenen gezien. Tijd voor lunch, en daarna de rit terug naar Mandalay.