Deze ochtend sta ik al om 5 voor 8 bij de entree van het Parque Natural Metropolitano. Ik heb me voor de verandering eens met een taxi laten brengen, er stopt geen bus op deze groene heuvel even buiten het centrum van Panama-Stad. Het park omvat een paar vierkante kilometer origineel tropisch woud, dat vol schijnt te zitten met vogels en zoogdieren. Er lopen enkele wandelpaden doorheen, de routes staan aangegeven bij het bezoekerscentrum. Ik betaal mijn 4 dollar entree en ga op pad voor de “lange” wandeling.
Al binnen 10 minuten zie ik enkele mooie vogels en een agoeti. Agoeti’s (ook wel goudhazen genoemd in het Nederlands) heb ik wel vaker gezien, hoewel dit een andere soort is dan die in Mexico of Zuid-Amerika. Maar ook deze Midden-Amerikaanse agoeti ziet er heel herkenbaar uit als een uit de kluiten gewassen roodbruine cavia. Dit deel van het pad loopt parallel aan de weg, en het is er dan ook geen moment stil. Het lijkt wel wandelen in Nederland met altijd het geruis van auto’s op de achtergrond. De dieren lijken zich er hier niet aan te storen.
Na een kwartiertje sla ik linksaf, het volgende pad op: de Mono Titi Trail. Het loopt hier omhoog, en het eindigt bij een uitkijkpunt over Panama-Stad. De weg is hier breder, er rijdt me zelfs een auto met enthousiast zwaaiende parkbeheerders voorbij. Ook lopen er meerdere mensen: lokale joggers en zwetende toeristen. Ik sta regelmatig stil om de oorsprong van de geluiden die ik om me heen hoor te vinden, maar alle beestjes zitten verstopt in het dichte bladerdek. Binnen het uur sta ik op de top, en ga op een bankje van het uitzicht genieten. Zo van een afstand lijkt Panama-Stad best mooi.
De terugweg gaat over hetzelfde pad. Na een minuut of 10 kom ik een jongen tegen die ongeveer gelijk met mij vertrok vanaf het bezoekerscentrum. Hij heeft een vogelgids en verrekijker mee, en doet het rustig aan. Hij wijst me op een boom waar “iets” een nest in aan het maken is. “Als je even wacht, dan komen ze misschien wel terug”, geeft hij als tip. Ik denk dat het een vogel is waar ik naar moet kijken, maar het nest blijkt van apen te zijn. En wel van de kleine roodnektamarin’s, die ik hoog op mijn verlanglijstje voor vandaag had staan!
Een Panamese jogger kijkt met mij naar de druk heen en weer rennende aapjes, het zijn er twee. Ze hebben wel iets weg van eekhoorns, zo klein en beweeglijk zijn ze. Het tweetal heeft wel een heel zichtbare plek uitgekozen voor hun nest: in een boom met kale takken, pal naast het wandelpad. We staan wel een kwartier naar boven te staren.
Hiermee is mijn ochtend alvast geslaagd. Ik loop op mijn gemak terug naar het bezoekerscentrum. Het is nog maar 10 uur als ik aan de verplaatsing begin naar het tweede reisdoel van de dag: de Miraflores-sluizen in het Panama-kanaal. Met wat inventiviteit vind ik een bushalte niet ver van het park: ik koop een colaatje bij een benzinestation, en vraag de jongen achter de kassa waar de dichtstbijzijnde halte is. Die blijkt om de hoek te zijn tegenover de universiteit. Alle bussen in de stad rijden uiteindelijk naar het Albrook busstation, zo ook deze. Vandaar kun je dan weer gemakkelijk overstappen op een andere bus. Een ritje kost slechts 0,25 dollar.
Voor de volgende bus moet ik even in de rij staan (ja, de Panamezen vormen een nette rij bij de bushaltes), pas bij de tweede bus naar Ciudad del Saber kan ik mee. We rijden nu echt de stad uit, door chique buitenwijken zoals Clayton. Zo luxe heb ik het hier nog niet gezien. De bus stopt keurig voor de deur van het bezoekerscentrum van de Miraflores-sluizen. Het Panamakanaal levert de Panamese staat heel wat op, en ze verdienen nog eens extra aan alle toeristen die 15 dollar entree moeten betalen om de sluizen en boten van dichtbij te kunnen gadeslaan.
Ik word bij binnenkomst meteen naar de 4e verdieping gedirigeerd: daar is het uitkijkpunt, en er komt net een groot schip voorbij. Ze maken er een heel spektakel van voor de zeker 100 tot 150 aanwezige bezoekers. De doorgang door de sluizen wordt door een luidspreker in het Spaans en Engels van commentaar voorzien: waar de schepen vandaan komen, hoe lang het duurt voordat ze de sluizen door zijn en zo meer. Het is toch wel een imposant gezicht.
Beneden bij de uitgang kijk ik nog een film over heden en verleden van het Panama-kanaal. De Miraflores-sluizen zijn één van de 3 sluizen in het kanaal, er wordt momenteel gewerkt aan een extra set sluizen om meer verkeer aan te kunnen. Per schip ontvangt Panama gemiddeld 135.000 dollar voor de doorvaart door het kanaal.
Na anderhalf uur houd ik het voor gezien. Ik wacht geduldig op de bus terug naar de stad, terwijl steeds meer mensen om me heen zwichten voor taxi’s. Op de heenweg was ik ook al de enige toerist in de bus. Ik heb nu een rechtstreekse bus naar Albrook – binnen 10 minuten sta ik op het inmiddels overbekende busstation. Er ligt ook een groot winkelcentrum naast, waar ik mijn lunch koop. En aan de andere kant is het gloednieuwe metrostation, vanwaar ik soepeltjes terugreis naar mijn hotel in de wijk Cangrejo. Het openbaar vervoer hier in Panama-Stad heb ik inmiddels wel onder de knie.