Omdat we gisteren niet zo ver zijn gekomen, moeten we vandaag eerst twee uur rijden om op de plaats van bestemming te komen. We starten zelfs te voet, met een ochtendwandeling van een uurtje door de woestijn richting de grote weg. Vroeg in de ochtend is dat nog wel te doen, maar de zon schijnt al snel heel fel. De Landrovers komen ons achterop, en we stappen in.
De weg naar Oud Dongola is het vervolg van dezelfde asfaltweg door de woestijn als gisteren. We vermaken ons met ezeltjes en kamelen fotograferen vanachter het glas, het liefst met een kleurrijke Soedanese man of vrouw erbij.
Oud Dongola zijn de resten van de hoofdstad was van een christelijke koninkrijk in Nubië, zoals dat bestond tussen de 7e en 14e eeuw. Het lag pal aan de Nijl, in een vruchtbare zone dus en met voldoende gelegenheid tot handel.
We stoppen eerst aan de voet van de heuvel, waar een islamitische begraafplaats is. Heel bijzonder zijn hier de bijenkorfgraven – een twintigtal lemen gebouwtjes in de vorm van een bijenkorf. Deze stammen dus uit de tijd toen de islam het al van het christendom had overgenomen. Van binnen zit er niks meer in, er wonen alleen vleermuizen.
Op de heuvel liggen de restanten van kerken, een paleis en huizen. Echt veel is er niet meer van over. Bij de entree zijn zuilen te zien met afbeelding van het koptisch kruis. Het meeste lijkt nog onder de grond te zitten. Poolse archeologen zijn als sinds de jaren zestig bezig met opgravingen.
De oude bewoners van Dongola hadden een mooie plek voor hun stad uitgekozen. Nog steeds is het hier een groene zone met landbouw en palmbomen. Er ligt ook een dorpje, en een veerboot vervoert passagiers naar de overkant.
Oud Dongola staat op de Voorlopige Lijst voor het Werelderfgoed. Of het ooit echt genomineerd zal worden is maar de vraag. Het streng islamitische regime van Soedan lijkt er niet op zitten te wachten een christelijk monument voor te dragen. De tegenstelling tussen de hardliners aan de top en de gewone bevolking is trouwens groot, het dagelijks leven zoals wij dat meemaken maakt zeker geen overdreven religieuze indruk. “We zijn hier niet in Iran,” aldus onze gids Hamid.
De Poolse archeologen zijn enkele jaren geleden gestuit op fresco’s in één van de ruïnes. Het dak van het gebouwtje is eerder dit jaar ingestort, dus het ziet er nogal chaotisch uit. Maar als je goed kijkt zijn er toch een paar koppen in Byzantijnse stijl te onderscheiden, in geel-gouden en rode kleur.
Het meest complete gebouw op het terrein is de Troonzaal, een deel van het paleis. Je kunt er niet in, de toegang is dichtgemaakt maar ze schijnen er wel aan het restaureren te zijn. Niet vandaag echter, ook van de Poolse archeologen geen spoor. Het verder opgraven en presentabel maken van Oud Dongola is duidelijk iets wat nog vele jaren kan gaan duren. Behalve onze groep is er niemand.
In deze omgeving liggen veel authentieke Nubische dorpjes. Het ziet er veel armoediger uit dan in Khartoem en omgeving. De huizen zijn van leem, versierd met opvallend kleurrijke deuren. Hét vervoermiddel is het ezeltje. We zien zelfs een school waar de kinderen met hun ezeltje naar toegaan, en die parkeren voor de ingang alsof het een fietsenstalling is.
In één van deze huizen gaan we lunchen, bij mensen die er wat luxer bijzitten dan hun buren. De muren van de binnenplaats zijn beschilderd met bloemen en andere motieven. Helaas eten we niet wat de gewone Soedanezen eten, maar pakt de kookploeg van de reisorganisatie weer uit met hun internationale mix.