Het weer is vannacht helemaal omgeslagen: van gestage regen naar stralende zon en heldere lucht. Ik kan dan ook bijna niet wachten om aan mijn geplande wandeling te beginnen. Hoewel het nog wat frisjes buiten is, ga ik om kwart voor 9 op pad. Ik laat de auto staan vandaag, en ga te voet door het dorp Waterton naar het beginpunt van het wandelpad. Onderweg kom ik al meteen weer ‘nieuw’ wild tegen: muildierherten. Die leven hier lekker in het dorp en doen zich te goed aan de gazons van camping en brandweer. Ze heten muildierherten omdat ze net zulke spitse oren hebben als muildieren en ezels.
De wandeling naar Bertha Lake is een populaire route. Hij bestaat uit twee delen: een relatief gemakkelijk stuk van 2,9 kilometer naar de Bertha watervallen, en daarna – voor wie nog zin heeft verder te lopen – de steile klim naar het gletsjermeer Bertha Lake. Dan komt er nog eens 2,8 kilometer bij. Ik ga voor de lange route en heb zo heen en terug dus 11,4 kilometer voor de boeg.
Het is zo vroeg in de ochtend nog stil op het pad. Op het parkeerterrein stond ook maar één auto. Ik hoef niet naar de juiste route te zoeken: er is maar één smal paadje dat de berg opslingert. Bij het informatiebord onderaan stonden weer de gebruikelijke waarschuwingen voor beren. Het eerste stuk loop ik dan ook wat gespannen turend rond. Ik heb gisteren een bus bear spray gekocht, dat is een spuitbus die je in het gezicht van de beer kunt spuiten als-ie wat al te dichtbij komt. Deze zit binnen handbereik aan de buitenkant van mijn rugzak. Na een tijdje lopen overtuig ik mezelf echter dat ik geen gelukkige berenspotter ben, en dat het wel heel onwaarschijnlijk is dat je er eentje op het wandelpad treft. Diverse ritten in de schemering de afgelopen dagen langs de juiste wegen in Waterton Lakes National Park hebben mij nog steeds geen blik op een beer opgeleverd. Ook een paar jaar geleden, in de Great Smokey Mountains in de Verenigde Staten, bleef ik beerloos.
Na een klein uurtje arriveer ik bij de waterval. Hier staat een bankje waar ik even ga zitten en een mueslireep opeet. Verder is er niet veel te beleven. Ik loop dan ook al weer snel door, de houten brug over. Hier start de klim naar Bertha Lake. En het is inderdaad klimmen vanaf het eerste moment. Het pad bestaat uit een eindeloze hoeveelheid haarspeldbochten, alles om 350 meter hoogte te overbruggen.
Ik sta geloof ik wel in iedere bocht even stil om op adem te komen. Gelukkig zit het weer mee vandaag: ik loop in een T-shirt met lange mouwen, en dat is prima te doen. Grote delen van het pad liggen ook in de zon die stevig schijnt.
Deed ik de eerste helft van de route in minder dan een uur, de andere helft kost me anderhalf uur. Tegen het eind word ik nog ingehaald door een gezin met een dochter, waarvan de vader in vol tempo voorop loopt. Ik doe het wat rustiger aan, maar bereik toch ook mijn doel. Opeens is het meer daar: er is een uitkijkpunt waar je het kunt overzien. Het is veel groter dan ik gedacht had. En prachtig blauw! Echt een plaatje, met de naaldbossen eromheen.
Ik strijk neer op een kiezelstrandje aan het meer om mijn meegebrachte lunch op te eten. Het gezin dat me voorbij was gelopen zit er ook, en we wisselen wat ervaringen uit. Ik blijk niet de enige te zijn die moeite heeft om beren te vinden: zij waren hier vorig jaar ook en toen was het veel gemakkelijker. Dit jaar hebben ze er alleen eergisteravond eentje gezien vanaf grote afstand – alleen met een verrekijker was-ie te zien. Ze zeggen dat de beren zich verplaatst hebben naar lager gelegen gebied, en nu eigenlijk meer in de buurt van het dorp voorkomen.
Je kunt helemaal om dit meer heenlopen. Het is 4 kilometer extra, maar het trekt me wel. Ik heb nog tijd genoeg en dit stuk is vast vlak. Er is een smal pad dat meest door de struiken en over een richel loopt. Er is eigenlijk meer te zien dan op het pad omhoog. Je zit hier midden tussen de bloemen en bessen, en je kunt wat wijdser om je heen kijken. Maar wat is dat meer groot! Het is toch nog een flink eind wandelen om aan de andere kant te komen, en dan moet je aan de overkant weer terug. Op een strandje kom ik nog een paar vissers tegen – er is hier lang geleden forel uitgezet. Verder zit er niet veel leven in dit gletsjermeer. Er zwemt alleen een stel eenden.
Zonder kleerscheuren kom ik weer uit bij waar ik begonnen ben, en loop dezelfde route terug naar Waterton. Het gaat vrijwel constant naar beneden, en het gaat dus ook allemaal een stuk sneller dan vanochtend. Ik heb wat meer oog voor de mooie bergen in de omgeving. Ook de meren van Waterton zelf kun je vanaf hier goed zien. Ik zie de rondvaartboot varen, je hoort zelfs de luidsprekers die het commentaar van een gids weergeven.
Op het laatste stuk, van Bertha Falls naar het dorp, wordt het opeens een stuk drukker op het pad. Ik kom zeker wel een stuk of 20 wandelaars tegen. De meesten zien er qua uitrusting wat minder voorbereid uit dan ik. Ze lopen vast alleen tot aan de waterval, het lijkt mij te laat om nog helemaal naar boven naar het meer te lopen.
Ikzelf ben blij dat het er op zit – de laatste loodjes door de straten van Waterton zijn zwaar. Ik heb vandaag zo’n 17 kilometer gelopen en ben van kwart voor 9 tot half 4 op pad geweest.