Wat is het?
Het Agrarisch landschap van Zuid-Öland beslaat een deel van een groot eiland aan de oostkust van Zweden dat al sinds de ijzertijd voor landbouw wordt gebruikt. Het gebied wordt gedomineerd door een groot kalkstenen plateau, de Stora Alvaret. Hierop is een steppelandschap ontstaan zonder bomen, maar met ruige plantenbegroeiing. De mensen die hier wonen hebben hun manier van leven aangepast aan de fysische beperkingen van het eiland. Er zijn veel overblijfselen te zien uit verschillende tijdperken: grafheuvels uit de bronstijd, prehistorische forten, stenen afgrenzingen van akkers en grote kerkhoven uit de ijzertijd.
Cijfer: 6,5 (Net iets interessanter dan Stevns Klint van gisteren, maar toch ook geen niet te missen site. Volgens mijn mede-werelderfgoedspotters lijkt het landschap van Öland erg op Nederland. Dat komt zeker door al die molens. Het zijn kleinere exemplaren dan je in Nederland ziet, maar het zijn er wel heel veel. Dat vrolijkt het vlakke en dorre gebied wel op. De mooiste plek vond ik het vogelreservaat van Ottenby, dat inderdaad ook best op een Nederlands Waddeneiland had kunnen liggen.).
Toegang: Het is een vrij omvangrijk gebied, je rijdt in een half uur van het begin van het werelderfgoed naar de zuidpunt van het eiland. Onderweg kom je ontelbare kleine bezienswaardigheden tegen, meest molens en grafheuvels, die allemaal gratis te bezoeken zijn. Alleen het fort van Eketorp vraagt entree, en niet zo’n beetje ook: 120 Zweedse kronen (13 EUR). Het was het geld niet waard.
Hoeveel tijd: Je moet er wel een dag voor uittrekken, zeker als het mooi weer is. Zoals hierboven al gezegd zijn er veel leuke kleine stops te maken, en er zijn goede wandelmogelijkheden over het vlakke terrein. Het kostte mij ook zo’n 1,5 uur om er te komen: het ligt niet in de buurt van andere bekende plaatsen, bij de stad Kalmar in het oosten van Zweden moet je een brug over en dan ben je op het eiland Öland.
Opvallend: Het is een beetje een vaag werelderfgoed, en ik wist eigenlijk ook niet echt wat er te zien zou zijn. Gelukkig zijn ze hier helemaal voorbereid op toeristen: al meteen bij het binnenrijden van het werelderfgoedgebied (er staat een bord!) staat er een rij houten molens langs de kant van de weg. Er is een parkeerplaatsje bij, dat ik deel met twee Duitse campers. Het noorden van Öland is een echt vakantiegebied, en het was dan ook druk op de brug naar het eiland toe. Hier in het zuiden zijn minder campings en vakantiehuizen, maar meer dan genoeg souvenirwinkels en vooral ateliers met kunst en soms wat antiek.
Even verderop is alweer een parkeerplaatsje met een informatiebord. Hier staan enkele stenen recht overeind: het is de Gettlinge begraafplaats, met een cirkelgraf uit de ijzertijd (rond het begin van de jaartelling).
Het is wel typisch voor de omgeving hier dat die oude stenen uit de ijzertijd en later ook de tijd van de Vikingen nog zichtbaar in het landschap aanwezig zijn. Ook de grafheuvels uit de periode daarvoor, de bronstijd, zijn goed te onderscheiden als kunstmatige hobbels in het verder vlakke land.
Een wat monumentaler overblijfsel uit de ijzertijd is het ringvormige fort van Eketorp. Het ligt helemaal in het zuiden van het eiland, maar de toeristen weten het goed te vinden. Het lijkt heel wat als je aan komt rijden: een groot parkeerterrein, een museumwinkel en een fikse entreeprijs. Het fort zelf heeft van verre wel wat weg van een amfitheater (ook zo’n mooi rondje). Een deel van de originele muren staat nog overeind, maar er is ook flink gerestaureerd. Op het binnenterrein is nu een openluchtmuseum, waar bouwsels zowel uit de ijzertijd als de middeleeuwen zijn nagebouwd. Inclusief de onvermijdelijke acteurs in oude klederdracht. Ik vond er niks aan en stond binnen 10 minuten weer buiten.
Ik reed vervolgens door naar het uiterste puntje van Öland, bij het plaatsje Ottenby. Hier staat de vuurtoren genaamd “Lange Jan”, midden in een vogelreservaat. Dit plekje is een belangrijke pleisterplaats voor trekvogels, en die zitten ook vandaag ook en masse aan de kust. Dat het echt wat voorstelt leid ik af aan de echte vogelaars met hun statieven en enorme fotolenzen, die in groten getale aanwezig zijn. Dit is qua natuur sowieso het mooiste deel van het eiland. Ik had hier graag nog wat gewandeld, maar het is zachtjes gaan regenen.