We hebben vandaag een lange rit voor de boeg door de bergen. Zoals gisteren voorspeld regent het helaas. Niet heel erg, maar door de wolken en de mist moeten we de mooie vergezichten missen. Deze streek is in de zomer populair bij Iraakse toeristen, die aan de hitte van het laagland willen ontsnappen. Vandaag lijkt echter alles gesloten.
In de buurt van Enishke stoppen we bij een voormalig paleis van Saddam Hussein. Saddam had overal in het land op de mooiste plekjes een buitenverblijf. Dit hier is een groot landgoed, volledig omringd door een muur zodat je er vanaf de weg niets van ziet. Niet dat er nu nog veel te zien is: na de val van zijn regime is het paleis geplunderd, en wordt het landgoed niet meer onderhouden. Mensen uit de buurt komen er nog wel om te picknicken, er ligt een leuk meertje bijvoorbeeld. Het paleis zelf is volledig gestript, tot de leidingen en de trapleuningen aan toe. We zien alleen nog wat originele tegels op de vloer liggen. Verder is het een bouwval en ligt er veel afval.
Bij een ‘Paleis van Saddam’ stel je je toch meer luxe voor, de bekende gouden kranen en zo, maar dit ziet er niet zo groots uit.
Een uurtje verderop maken we in het plaatsje Amedi een theestop. We vinden weer een gezellig mannentheehuis, waar we ook dit keer gewoon welkom zijn. Dit theehuis heeft maar liefst twee flatscreen TV’s hangen, waarop uitzendingen van National Geographic te zien zijn. De mannen zitten op banken langs de rand van de ruimte, en er is een soort tribune waarop wij plaats nemen. Van buiten lijken die theehuizen niks bijzonders, maar binnen is het steeds gemoedelijk.
Amedi zelf is ook een leuk plaatsje. Er mag van mij wel wat meer ruimte in het programma van deze reis komen om gewoon wat rond te struinen in stadjes als deze. Ze zien er op het eerste gezicht niet spectaculair anders uit dan een willekeurige plaats in Jordanië of West-Turkije, maar als je even de tijd neemt vallen je de bijzonderheden op. Hier is dat bijvoorbeeld een echte kleermaker in de hoofdstraat. Hij maakt onder andere van die traditionele Koerdische mannenpakken, maar dan in kindermaten. Ik schat dat zo’n 10 tot 20 procent van de mannen nog in deze dracht rondloopt, behoorlijk veel dus.
Amedi heeft ook twee oude poorten en een minaret die het bekijken waard zijn. Zoals zo vaak in Koerdistan is het onduidelijk hoe oud de poorten zijn of door wie ze gebouwd zijn. Ze zijn in ieder geval van voor de komst van de Islam in de regio – dat is te zien aan de afgebeelde motieven zoals krijgers. De monumenten van Amedi lijken wel beschermd te worden, en er staan zelfs bordjes bij met summiere uitleg in het Koerdisch, Arabisch en Engels.
Verder heb je vanaf hier een prachtig uitzicht over de besneeuwde bergtoppen die de plaats omringen. Op posters is te zien hoe Alpenachtig hier het in de zomer is, het is wel duidelijk waarom dit een populaire toeristenplaats is.
Dit deel van het land is de thuisregio van de heersende Koerdische Democratische Partij. Hier komt de Barzani-clan vandaan, die al generaties lang de Koerden aanvoert. In tegenstelling tot de afgelopen dagen komen we hier geen militaire checkpoints meer tegen – dit is veilig gebied zonder gevaarlijke buren. Opmerkelijk genoeg is het bepaald niet de rijkste streek die we tot nu toe hebben gezien: we passeren zelfs een heel armoedig dorpje waar de huizen met losse stenen en blauw landbouwplastic bijeen worden gehouden.
De Barzani’s komen uit het stadje Barzan. Hier wordt wel wat meer moderns gebouwd . We zien er ook het zoveelste omheinde voetbalveldje met kunstgras – daar zijn er hier in de buurt heel wat van uitgedeeld. In Barzan gaan we naar het “mausoleum”-in-aanbouw van Mustafa Barzani, de vader des vaderlands. Op het parkeerterrein staat een heel welkomstcomité in dezelfde lokale kledij ons op te wachten. Het is een afvaardiging van de Koerdische Democratische Partij. We zijn hun gast, en worden de comfortabele en lekker warme ontvangstruimte in geleid.
Er is een hoge partijfunctionaris (“de zoon van de neef van de president”) en een goed Engels sprekende tolk aanwezig. Ze draaien vol vuur hun propagandaverhaaltje af. De Koerden willen vooruit, en worden belemmerd door ‘de Arabieren’ (de rest van Irak) in hun streven naar democratie en wereldvrede en mensenrechten en natuurbehoud. De Turkse buren waren ooit de grootste vijand, maar helpen hen nu goed in de opbouw van het land. Het is een heel onwezenlijke bijeenkomst, het is net of je bij een politieke persconferentie bent aangeschoven.
Gastvrij zijn de Koerden in ieder geval wel. Ze hebben in een andere kamer lunch voor ons klaargezet. We eten rijst met een saus van tomaat/aardappel/ui. De partijbons en de tolk eten gezellig mee. We eindigen weer in de salon met zoete thee. Dan wordt het langzamerhand wel eens tijd om bij de graven van de voorouders te gaan kijken. Daar begint het toneelstukje opnieuw: we geven opnieuw dezelfde mensen een hand, dit keer onder het oog van een draaiende TV-camera. Misschien zien we onszelf later in de week terug op de Koerdische TV!
Achter een muurtje liggen enkele simpele graven, bedekt met narcissenplanten. Het was de wens van de oude Barzani om eenvoudig begraven te worden en dat is hier uitgekomen. Helaas zijn ze ernaast een groot complex ter ere van hem aan het bouwen, met een museum, moskee en een informatiecentrum. Het is “voor 80% af”, zoals zoveel in Koerdistan, maar ze hebben geen idee wanneer het helemaal klaar zal zijn. Ervoor ligt heel symbolisch een vijver in de vorm van de Koerdische staat.
Na vriendelijk afscheid te hebben genomen van de delegatie, stappen we de bus weer in richting Rawanduz. Helaas regent het nog steeds, zodat we niet echt de schoonheid van deze bergregio meekrijgen.
De vallei van Rawanduz ligt maar zo’n 25 kilometer van de Iraanse grens. En dat merk je echt wel. We rijden door een stadje waarin opeens alle vrouwen geheel in het zwart gesluierd zijn. In de overige steden van Koerdistan is het al bijzonder als er één een hoofddoek draagt. Verder wordt er van alles verhandeld langs de kant van de weg.
Hoewel het een vrij smalle bergweg is, zien we ook veel meer vrachtverkeer. Er komt heel wat uit Iran Koerdistan binnen. Wij slaan echter ruim voor de grens af, een berghelling op. Daar op het topje ligt ons hotel voor deze nacht. Het is het vreemde Pank Resort, een uitgestrekt bungalowpark dat in de regen en de wind van deze namiddag een bijzonder troosteloze indruk maakt. Het aanwezige reuzenrad laten we ook maar voor wat het is.