“Cenotes” zijn een typisch verschijnsel voor Yucatan – het zijn zinkgaten in de poreuze ondergrond, die gevuld zijn met water. Er zijn er zo’n 3000. Ik nam een kijkje bij één van de bekendste, de Cenote Ik Kil. Het is eigenlijk niet meer dan een gat in de grond, maar hier hebben ze er een hele toeristische infrastructuur omheen gebouwd. Je moet 70 pesos entree betalen (4 EUR) en er is een souvenirwinkel en restaurant. Ik wou er eerst ook gaan eten, maar toen ik de rijen buspassagiers langs het buffet zag schuifelen sloeg ik dat maar over. Beneden in de cenote zelf (26 meter onder de grond) kun je zwemmen. Ik had mijn zwemkleding mee, maar ook daar was het me te druk. In de Maya-tijd werden de cenotes gebruikt om mensenoffers te brengen. Of misschien verdronken de mensen gewoon: de cenote Ik Kil is bijvoorbeeld 40 meter diep. De Japanse toeristen dobberden er dan ook met reddingsvesten rond.