Wat is het?
De historie van de stad Avignon is voor altijd verbonden met de periode tussen 1309 en 1376, toen de pauselijke residentie van Rome naar Avignon werd verplaatst. De Franse paus Clement besloot gewoon in zijn thuisland te blijven, net als 6 van zijn opvolgers wier loyaliteit meer bij de Franse kroon lag dan bij het pausdom. Ook daarna was het nog de zetel van een reeks tegenpausen totdat in 1417 de vrede werd getekend en er nog maar één paus over was die zetelde in Rome. De volledige naam van dit werelderfgoed luidt: Historisch centrum van Avignon: pauselijk paleis, bisschoppelijk ensemble en brug. Het omvat maar een klein deel van de ommuurde historische binnenstad van Avignon. Centraal staat het Pauselijk Paleis, het grootste gotische bouwwerk uit de middeleeuwen, dat de pausen voor zichzelf lieten bouwen.
Cijfer: 6,5 (Ik heb nog even getwijfeld, maar al terugkijkend is er hier te weinig opzienbarends om een 7 te rechtvaardigen. De geschiedenis van de plaats is interessant, maar wat er van over is spreekt veel minder tot de verbeelding. Je hebt de audiogidsen met achtergrondverhalen (in het Nederlands!) wel nodig om een beetje plezier uit de monumentenbezoekjes te halen.).
Toegang: Het tikt aardig aan hier: 4,5 EUR voor de brug, 6 EUR voor het kleine paleis en 11,5 EUR voor het pauselijk paleis (inclusief 2 EUR voor een audiogids). En dat nog wel met een kortingskaart, die je krijgt als je één van de monumenten bezocht hebt.
Hoeveel tijd: Een dag kun je hier wel vermaken. Avignon is verder ook een leuke stad met veel terrassen, restaurants en winkels.
Opvallend: Ik had 3 volle dagen de tijd tijdens mijn korte bezoek aan de Provence, en moest daarin 4 werelderfgoederen zien af te tikken. Pont du Gard, Orange en Arles bezocht ik elk op een dag, en van Avignon ‘deed’ ik elke dag een stukje. Het was ook mijn overnachtingsplaats, het is de grootste en prettigste stad van deze regio.
In Avignon bezocht ik vroeg in de ochtend eerst de Saint-Benezet Brug. Dit is een half-ingestorte middeleeuwse brug over de Rhône. Vanaf de brug heb je uitzicht op het pauselijk gedeelte van de stad. Ook staat er een sober kapelletje.
Aan het eind van de middag, terug uit Orange, ging ik naar het Petit Palais. Dit was vroeger de residentie van de aartsbisschop. Nu is het een museum met Franse en Italiaanse kunst uit de 14e tot 16e eeuw. In de meeste zalen was ik de enige bezoeker, en ik werd dan ook goed in de gaten gehouden door de volop aanwezige suppoosten. Beetje ongemakkelijk, maar toch best een mooie collectie. Aan het begin van de rondleiding kom je langs een “transi-tombe”, met een beeldhouwwerk van een skelet in ontbindende staat.
De volgende ochtend stond ik op het openingsuur bij de poort van het Pauselijk Paleis. Ik was de hordes bezoekers dus voor. Het is een enorm gedrocht, eigenlijk een samenvoeging van twee paleizen. Door branden en het gebruik voor andere doeleinden dan religieuze, is er van het interieur niet veel meer over.
Aan de hand van de audiogids liep ik in 3 kwartier de volle ronde van vooral veel heel grote en heel lege zalen en gangen. Daar deden de pausen van Avignon hun pauselijke dingen, vergelijkbaar met de tradities van Rome. Een leuk zijstapje is de trap naar de tuinen: daar (waar overigens niks meer bloeit behalve een beetje gras) heb je nog een mooi zicht op de piramideachtige torens van het paleis.