Karanambu Ranch is de volgende lodge die we op de tour aandoen. Hij ligt ten zuiden van Annai. We moeten eerst een uur of twee rijden met de truck over de inmiddels bekende rode hoofdweg. Dit is een redelijk bewoond gebied, we zien zelfs vrachtverkeer en passeren een pindakaasfabriek. We pikken ook een lifter op – een lokale man die met pijl en boog gaat vissen (of jagen?).
Het landschap om ons heen wordt steeds vlakker, we komen in de savanne. Ergens langs de kant van de weg ligt tussen het gras de Ginep Boat Landing. Hier liggen al twee motorbootjes op ons te wachten, samen met drie mannen van onze nieuwe lodge. We laden de bagage over van de truck in de boot, en gaan dan lekker achteroverleunend het water op.
Het water staat heel hoog, en de rivier waar we op varen is erg breed. Niet gunstig om otters en kaaimannen te zien. We moeten ons behelpen met wat roofvogels. Na zo’n anderhalf uur varen bereiken we het afgelegen liggende Karanambu. Het is door het hoge water van de weg afgesloten, en nu alleen per boot bereikbaar. Er wonen ook geen andere mensen dan die op de lodge werken. Het Amerikaanse beheerderspaar Salvador en Andrea, en de fameuze otterconservator Diane McTurk staan ons al op te wachten.
We blijken ook de enige gasten te zijn: ze hebben maar 6 kamers. De ontvangst is allerhartelijkst, en we zijn ook erg blij met de lunch die heel anders is dan het standaardmenu van rijst, kip en bonen dat we de afgelopen week zo ongeveer elke dag hebben gegeten. Dit is eten van de Caribische kust: gebakken banaan, gebakken rijst, gekruid rundvlees, gefrituurde groenteballetjes en salade. Een deel van de groep gaat ook meteen al aan de rumpunch (vruchtensap gemengd met rum) waar de lodge bekend om staat.
Na een siësta (het is hier flink heet) gaan we om vier uur met de twee motorbootjes weer het water op. We gaan eerst vogels en apen spotten. Met de vogels gaat het wel goed, maar de apen zijn lastiger te vinden. We zien slechts twee rode brulapen verscholen tussen de bladeren, waarvan één jong. Het water staat zo aan het eind van de regentijd nog enorm hoog, je vaart eigenlijk tussen de boomtoppen door.
Hét doel van deze boottocht is het spektakel van de bloeiende Victoria reuzenwaterlelies. We zijn mooi op tijd tegen zonsondergang bij Buffalo Pond. Het opvaren van het meertje is al adembenemend, de hele oppervlakte is bedekt met grote ronde bladeren en enkele bloemen.
We kiezen een bloem in de knop uit om in de gaten te houden, en gaan zitten wachten. De gidsen hebben rumpunch en zelfgebakken pindakoekjes mee, dus dat gaat prima. Langzamerhand opent de bloem zich, binnen zo’n 3 kwartier tijd. Als hij helemaal open is, komt er een zoemend insect aanvliegen die zich binnenin nestelt. Elke bloem kan meerdere insecten aan. Het begint ook steeds fijner te ruiken met al die bloeiende bloemen om ons heen.
Tegen 7 uur zijn we weer bij de lodge, waar ons meer rumpunch en een prima maaltijd wacht. We eten samen met Diane, Salvador en Andrea aan één lange tafel. De verhalen over het verleden van Karanambu, en alle dieren die ze “gered” heeft vloeien na enige stimulans van Salvador uit Diane’s mond. Ze is nu een oude, breekbare vrouw die vast erg blij is met het feit dat het Amerikaanse paar bij haar is komen wonen en de lodge runt.