We beginnen onze tour door Guyana met een decadente dagtocht per vliegtuig. Doel is dé toeristische attractie van het land: de Kaieteur waterval. Naast ons groepje van 7 gaan er nog 4 “losse” toeristen en een gids mee. Kaieteur ligt in de bergen in het zuiden van Guyana, en het staat op alle ranglijsten van de mooiste en hoogste watervallen ter wereld. Ook ligt het in het enige nationale park van het land. Het gebied is heel ongerept gebleven, er loopt ook geen weg naar toe.
Als we op het kleine Ogle-vliegveld van Georgetown aankomen is het eerst wel even schrikken: er vertrekt vanochtend nog een vlucht naar Kaieteur, en er zitten nog wel 20 mensen te wachten. We hebben dus niet het rijk alleen bij Kaieteur. Gelukkig vertrekt hun vlucht een half uur later dan wij, én krijgen wij er nog een andere set watervallen bij: Orinduik.
Het is gelukkig niet zo bewolkt als gisteren, dus het is een rustige vlucht van een uur naar Kaieteur. Onderweg zien we vooral veel boomtoppen, met daar tussendoor open plekken die geruimd zijn voor kleinschalige mijnbouw.
“Onze” piloot is een Amerikaan. Als we Kaieteur zien liggen, draait hij eerst twee rondjes om de waterval heen zodat de mensen aan beide kanten van het vliegtuig het goed vanuit de lucht kunnen zien.
Als we aan de grond staan, gaan we te voet verder. Het is 20 minuten lopen naar het eerste uitzichtpunt. Het is nog best een pittige wandeling, doordat de stenen waarover we lopen soms nat zijn. En het eerste uitzichtpunt vraagt nog de beklimming van een rots. Maar dan zijn we er toch echt, en hebben een briljant uitzicht op deze kolkende waterval. Aan de voet is ook een regenboog te zien.
We fotograferen ons suf, maar gids Clint wil al snel weer verder. Hij wil graag de andere groep voorblijven zodat we het uitzicht voor ons alleen hebben. Via een ander pad dus maar door naar uitzichtpunt nummer twee. Je komt hier door een “bos” van reuzenbromelia’s, felgroen van kleur. Hierin verschuilen zich soms de kleine gifkikkers waar Kaieteur ook bekend om is, maar helaas kunnen we er geen vinden.
Meer geluk hebben de vogelaars: de gids wijst ons op een oranje rotshaan (cock-of-the-rock) die in de bossages naast het pad zit. Familie van deze feloranje gekleurde vogel heb ik in 2011 al in Peru gezien, de rode rotshaan. Deze ziet er voor mijn ongeoefende oog precies hetzelfde uit. Maar het blijft door zijn bijna fluorescerende kleur een opvallende vogel. In de groep ontstaat nog enige hilariteit omdat een van de deelnemers kleurenblind blijkt te zijn, en pas na heel veel hulp en wijzen deze bonte vogel in het groen ontwaart.
Na twee uur wandelen en in totaal 4 uitzichtpunten, komen we weer terug bij het vliegveldje. Er is daar ook een klein bezoekerscentrum, waar we de door de gids meegebrachte lunch opeten. Veel salades, maar ook rijst, kip, vis en gebakken banaan. Eigenlijk zijn we nu al moe en voldaan.
Voor de watervallen van Orinduik moeten we echter nog 20 minuten verder vliegen. Deze liggen in de grensrivier met Brazilië. Hier zijn we dan eindelijk echt de enige toeristen. Er wonen duidelijk wel wat mensen in de buurt, want een man en drie kinderen komen ons begroeten. Ze krijgen van de gids de restanten van de lunch mee.
De watervallen van Orinduik zijn niet zo spectaculair als die van Kaieteur. Wel interessant is het dat ze in een heel andere zone liggen: dit is hooglandsavanne – gras dus, en geen bos. We spenderen hier een uurtje aan het water, en sommigen van de groep gaan er zelfs in. Het is best een mooie omgeving, maar langzamerhand worden we teveel lastig gevallen door irritante kleine vliegjes die heel vervelend kunnen steken. Om 4 uur vouwen we ons allemaal weer het vliegtuigje in voor de terugvlucht van ruim een uur naar Georgetown.