Wat is het?
Paramaribo is een voormalig Nederlands-koloniale stad die zijn oorsprong heeft in de 17e eeuw. De architectuur is een mix van Europese stijlen met inheemse materialen; de meeste gebouwen zijn volledig van hout gemaakt. De originele lay-out van de stad is nog aanwezig, hoewel branden regelmatig schade hebben aangericht onder de meer dan 250 historische gebouwen. De meeste gebouwen dateren van na de grote branden van 1821 en 1832.
Cijfer: 7,5 (Het ziet er opvallend goed verzorgd uit, terwijl het toch tientallen oude gebouwen zijn die het hart van de binnenstad kleur geven. Die “kleur” is overigens grotendeels wit. Verder is het er mooi groen, de straten zijn omzoomd met hoge bomen. Het is veel groter en in veel betere staat dan vergelijkbare Caribische (werelderfgoed)steden als Bridgetown (Barbados)).
Toegang: Het genomineerde deel is maar een klein stukje van Paramaribo, een paar straten eigenlijk. Rondlopen is er uiteraard gratis. De entree tot de belangrijkste bezienswaardigheid, Fort Zeelandia, kost 15 Surinaamse dollar (ca. 3,5 EUR). Meer dan een handvol andere toeristen ben ik er niet tegengekomen.
Hoeveel tijd: Ik heb in totaal een halve dag in het centrum van Paramaribo rondgelopen. Er hing de hele tijd een deken van warmte om me heen, en dat sloopt je langzaam. Toen het vorige week in Nederland boven de 30 graden was, waagde ik me ook niet buiten…
Opvallend: Ik ging om half 9 lopend op pad vanaf mijn pension richting het centrum van Paramaribo. Het is ruim een half uur lopen, je kunt ook met de bus of een taxi, maar ik wilde het Surinaamse straatleven zo op mijn eerste dag hier graag van nabij meemaken. Het is druk op straat, veel auto’s en busjes. Het ziet er redelijk welvarend en bedrijvig uit. Ik ben wel zo ongeveer de enige blanke op straat, maar je loopt er op je gemak en niemand valt je lastig.
Het centrum waar de winkels zijn, de casino’s, de McDonalds en de Burger King, bereik ik al snel. Maar dan is het nog een stuk verder lopen naar De Waterkant. Pas daar sta je aan het begin van het werelderfgoedgebied, en krijgen de statige witte koloniale huizen de overhand. In de rest van de stad zie je ze ook wel, maar dan zijn ze meer vervallen.
Ik loop helemaal door naar Fort Zeelandia, wat nu een museum is. Bij de entree hebben ze nog geen wisselgeld voor mij, maar de aardige oude man bij de ingang laat me vast naar binnen gaan – betalen kan wel als ik weer weg ga. Fort Zeelandia is vooral berucht als gevangenis én als de plek waar in 1982 de Decembermoorden zijn gepleegd. Het ziet er nu echter idyllisch-Nederlands uit. De tentoonstellingsruimtes laten o.a. een oude apotheek zien. Vanaf de muren van het fort heb je mooi zicht over de omgeving, zoals over de fraaie officiershuizen in dezelfde straat.
Om de hoek van het fort ligt het Onafhankelijkheidsplein, met nog meer imposante koloniale gebouwen. Het presidentieel paleis beslaat een hele zijde van het plein. Het middenterrein is afgesloten: het lijkt dat men alvast aan de voorbereidingen is begonnen voor de komende feestdagen (Suikerfeest, Dag der Inheemsen) en het cultuurfestival Carifesta. Er is in ieder geval al een drumband aan het marcheren.
Ik eindig mijn rondwandeling, voor ik aan de lunch ga, bij de Sint Petrus- en Pauluskathedraal. Dit is samen met de kathedraal van Georgetown in Guyana de grootste houten kathedraal van Zuid-Amerika. Voor de verandering is-ie niet wit, maar opvallend geel en blauwgrijs. Van binnen is het hout ongeschilderd.