Wat is het?
De Hoge Kust en Kvarken-archipel is een natuurgebied in de Botnische Golf, op de grens van Zweden en Finland. De aardkorst is hier tijdens de laatste ijstijd als het ware ingedeukt door het gewicht van het ijs, en komt nu langzaam maar zeker weer omhoog. De zeespiegel stijgt met 8 millimeter per jaar. Aan de Zweedse kant (de Hoge Kust) rijst de kust al 286 meter boven de zeespiegel uit, terwijl er aan Finse zijde in de Kvarken-archipel ontelbare riffen en eilandjes zijn verschenen uit het ondiepe water. Als het proces zo doorgaat, zullen Zweden en Finland hier in het jaar 2300 door land verbonden zijn en is de Botnische Golf een meer geworden.
Cijfer: 7 (Ik bezocht het Finse deel, de Kvarken-archipel. Het is een rustig en tamelijk ongerept natuurgebied, hoewel er wel wat toeristische infrastructuur is in de vorm van gemarkeerde wandelpaden, cafeetjes en informatieborden. Het heeft wel wat weg van de Waddenzee, maar dan rotsachtig in plaats van zanderig).
Toegang: Dit gebied is gemakkelijk bereikbaar vanaf de grote stad Vaasa, aan de westkust van Finland. Sinds de aanleg van de imposante en kostbare Replotbrug in 1997 rijdt je zo het werelderfgoed binnen op het eiland Replot en het volgende eiland: Björkö. Vanaf de grote brug kun je ook al het karakteristieke landschap van Kvarken zien, met heel veel eilandjes en rotsen die net boven het wateroppervlak uitsteken.
Al met al is het een behoorlijk groot gebied (194.400 hectare), met op de grotere eilanden ook dorpen en vakantiehuisjes. Je hoeft dus geen entreekaartje te kopen, maar ik betaalde wel 2 EUR voor 4 uur parkeren aan de haven van Svedjehamn.
Hoeveel tijd: Halve dag. Mijn wandeling duurde 3 uur. Je kunt er ook georganiseerde boottochten maken van een paar uur.
Opvallend: Vanaf de parkeerplaats in Svedjehamn liep ik het “Bodvattnet Runt”, een rondwandeling waar ik nog een extra stuk naar “Langgrundet” aan vastplakte. Samen een kilometer of 8. Ik was er al om kwart voor 9 in de ochtend, en het was er nog stil. Met mensen dan, de vogels hoor je van veraf schreeuwen. Veel meeuwen hier.
De vogels aan de kust zijn mooie proefdieren om mijn nieuwe fotocamera met superzoom uit te proberen. Het gaat wonderbaarlijk goed. De afgelopen dagen merkte ik bij het fotograferen van gebouwen en andere grote, stilstaande objecten het verschil niet zo met mijn oude camera. Maar hier in de natuur is die extra zoomkracht goud waard.
Al na 800 meter lopen kom je bij één van de mooiste plekken in dit gebied. Vanaf de uitkijktoren heb je het beste zicht op de riffen en eilanden die zich voor de kust aan het vormen zijn.
Het wandelpad daarna loopt wat moeizaam door de vele stenen in de ondergrond. Het is een smal paadje, tussen de jonge bomen door en soms via planken over de mossige ondergrond. Tegen de verwachting in blijft het water kilometers lang uit zicht, het is net alsof je een boswandeling aan het maken bent. Maar ook hier zitten veel vogels. En veel muggen: elke keer als ik naar een van mijn armen kijk zie ik wel 1 of 2 meereizende prikbeesten zitten. Eentje weet me zelfs te prikken bovenop mijn ooglid.
“Langgrundet” blijkt een stukje land te zijn dat in de zee uitsteekt. Er is hier ook een picknickplaats, zo vroeg op de dag nog helemaal uitgestorven uiteraard. Vanaf de aanlegsteiger kun je goed zien hoe ondiep het water hier is. Het schijnt ook nauwelijks meer zout te zijn.
Het nadeel van deze uitbreiding van de wandeling is dat je dezelfde 1,8 kilometer weer terug moet, weer over die vermaledijde stenen en door de haag van muggen. Als ik weer op het hoofdpad van de “Bodvattnet Runt” ben, loopt het een stuk prettiger. Je loopt hier een rondje om Bodvattnet, een inham die eindigt in een groot meer. Je mag hier niet aan de waterkant komen, misschien dat ze bang zijn dat je wegzakt in het riet. Maar waarschijnlijk om de vele vogels niet teveel te storen. Er zwemmen enkele zwanen rond, waaronder één met twee kleintjes in het kielzog.
Op het einde van de wandeling passeer je simpele houten vissershuisjes, vroeger gebruikt door kabeljauwvissers. Hier kom ik ook de eerste andere wandelaars tegen. Terug op de parkeerplaats, het is dan kwart voor 12, zie ik dat er zo’n 20 auto’s bij zijn gekomen. Ik ben blij dat ik vroeg gestart ben.