Montenegro is een raar klein land met maar 650.000 inwoners. Het heeft het het langst uitgehouden in een federatie met Servië, maar koos uiteindelijk toch in 2006 ook voor onafhankelijkheid. Hier is geen oorlog geweest, en Montenegro heeft zich snel gemoderniseerd en is kandidaatlid van de EU en de NAVO (iets waar ze in Servië en Bosnië alleen maar van kunnen dromen).
De tegenwoordige hoofdstad is Podgorica. Het is ook verreweg de grootste stad van het land, en ligt behoorlijk centraal. Er wordt veel gebouwd, vooral flats en kantoorgebouwen. Podgorica zou verder wel eens de minst bezienswaardige Europese hoofdstad kunnen zijn. Mijn rondje door de stad leverde één oude toren en één hele moderne brug op.
Ik was toch nog blij met een andere vondst in Podgorica: op zoek naar een restaurant stond ik opeens voor de deur van Restaurant Shanghai. Jawel, een heus Chinees Restaurant. Na weken van gegrild vlees ben ik wel toe aan iets met rijst. Of er ook Chinezen werken is maar de vraag, ik heb ze niet gezien. Het interieur is wel zoals je dat uit Nederland gewend bent, en het uitgebreide menu met de nummertjes ook. De smaak van de loempiaatjes en de kip-met-groenten was wel “apart”. Volgens mij hebben ze wat moeite om aan de juiste Chinese ingrediënten te komen.
Na een prima nachtrust in een zakenhotel in het centrum van de stad pakte ik de volgende ochtend de bus naar Cetinje. Dit was de hoofdstad van Montenegro van de 15e eeuw tot na de Tweede Wereldoorlog, totdat Podgorica deze eer overnam. De twee plaatsen liggen maar zo’n 30 kilometer van elkaar. Cetinje ligt echter in de bergen, en is ook gesticht toen de Montenegrijnse leiders zich op een strategische plek terug wilden trekken tegen het opkomende Ottomaanse Rijk.
De Montenegrijnen vieren vandaag – hoe toepasselijk – Onafhankelijkheidsdag. Onderweg had ik er nog niet veel van gemerkt, de bussen reden gewoon en er waren ook genoeg winkels open. Hier in Cetinje houdt een groepje kinderen de nationale eer hoog, en fietst door de straten met de Montenegrijnse vlag in de hand. Cetinje is een rustig, florerend plaatsje dat een beetje Tsjechisch aandoet.
De meeste mensen komen hier voor het Klooster van Cetinje. Dit is het belangrijkste Servisch-Orthodoxe klooster van het land, en dus de meest heilige plek van Montenegro. Ze bewaren er bijzondere relikwieën, zoals een hand van Johannes de Doper. Het is erg druk bij het klooster: er staan zeker 10 tourbussen op de parkeerplaats. Het zijn allemaal toeristen die hier op een dagtrip komen vanaf de vlakbij gelegen badplaats Budva. Helaas mag je niet zo naar binnen. Ik wordt geboden om me bij zo’n groep aan te sluiten. Met hen wacht ik een tijdje op de binnenplaats van het klooster tot we ergens naar binnen mogen, maar daar zit geen schot in. Zelf rondkijken is voor een toerist streng verboden, net als foto’s maken. Dan is de lol er voor mij wel snel af, en ik ga lekker de rest van het stadje bekijken. Ik ben geen schaap…
De meeste “oude” gebouwen in Cetinje dateren uit het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw. Dat was de echte bloeiperiode van deze stad. Buitenlandse mogendheden openden hier hun ambassades, en lieten hiervoor kleurige barokke paleisjes aanleggen. Zo zijn er nog de Engelse, Franse, Turkse en Russische ambassades te bekijken. De Russische is overigens de enige die er vervallen uitziet, de rest glimt.
Het meest aansprekende gebouw vond ik de residentie van de President van Montenegro. Het is eigenlijk net zo’n gekleurde villa als de oude ambassades, het heet het “Blauwe Paleis”. Het dateert ook uit het eind van de 19e eeuw, toen was het het paleis van de kroonprins van Montenegro.