Wat is het?
De vestingstad Carcassonne heeft Romeinse wortels en kende haar bloeiperiode in de middeleeuwen. De stad lag op een strategische positie vlakbij de grens met Spanje. In de loop der tijd werd er een kasteel gebouwd met daaromheen dubbele stadsmuren. Deze vesting werd onbedwingbaar geacht.
Vanaf de 17e eeuw daalde het strategisch belang, ontstond ernaast een moderne stad en raakte de vestingstad in verval. Totdat in 1835 archeologen de stad ‘herontdekten’. De beroemde Franse architect Eugène Viollet-le-Duc restaureerde daarna het geheel aan de hand van oude afbeeldingen en tekeningen, en herstelde vestingstad in de staat van de 14e eeuw.
Cijfer: 7 (Het is van de buitenkant helemaal gaaf, prachtig van een afstandje. De variatie aan torens is ook mooi om te zien. Helaas is het een beetje een lege huls, de binnenstad is helemaal uitgeleverd aan souvenirwinkels en restaurants).
Toegang: Te voet kun je zonder kosten de vestingstad in. Parkeren daar net iets buiten voor 5 EUR per dag is ook goed te doen. Alleen de 8,5 EUR voor het kasteel vond ik niet de moeite waard. Er wordt een video vertoond en er zijn wat overblijfselen te zien van de oude kathedraal. Een wandeling rond de stad (3 kilometer) tussen de beide stadsmuren door is meer aan te raden en gratis.
Hoeveel tijd: 2 tot 3 uur, inclusief lunch. ’s Zomers schijnt het superdruk te zijn in de nauwe straatjes (er komen 2 miljoen toeristen per jaar), maar dat viel deze vrijdag in april wel mee. Gelukkig was het weer zonnig genoeg om op een terras een stevige crèpe te nuttigen.
Opvallend: De fortificaties zijn eigenlijk het meest imposant van een paar kilometer afstand. Vanaf de snelweg kun je het prachtig zien liggen, dan zie je ook pas hoe groot het echt is, hoeveel torens er zijn (45!) en in welke goede staat het is. Ik stopte op een parkeerplaats waar je een panorama-uitzicht zou hebben op de stad, maar dat was net te ver weg (en er zat een drukke weg tussen).