Wat is het?
Wadi Rum is een woestijnlandschap in het zuiden van Jordanië. Het maakt deel uit van de grote Hisma-woestijn die ook grote delen van Saoedi Arabië bestrijkt. Meest kenmerkend aan dit gebied is de grote verscheidenheid aan rotsformaties die zijn ontstaan door erosie. Natuurlijke bruggen en bogen zijn ontstaan, net als enorm hoge klifwanden, rotsblokken in de vorm van paddenstoelen en nauwe kloven. Het is een gemengd werelderfgoed, naast de natuurlijke aspecten is ook de cultuur gewaardeerd. Dan gaat het vooral om rotstekeningen en inscripties in pre-Arabische schriften.
Cijfer: 8 (Veel mooier dan ik had verwacht, mede bepaald door de leuke actieve dag die ik er had. Woestijn is hier niet alleen maar zand: er is veel variatie in het landschap door de vele grotere en kleinere rotsen en bergen in alle vormen en kleuren. Je kunt er stukken wandelen door de kloven, klauteren tegen de zandduinen of rotsen op, of gewoon maar ergens van het uitzicht gaan genieten.)
Toegang: Entree tot het beschermde gebied kost 5 JD (5,50 EUR), te betalen bij het bezoekerscentrum. Ik ging verder de woestijn in met een geheel verzorgde dagtour (60 JD). De tours rijden verschillende routes, maar toch kom je bij elke stop wel andere jeeps met toeristen tegen.
Hoeveel tijd: Zeker een hele dag, mijn tour duurde van 9.30 – 18 uur. Je kunt er ook in Bedoeïenententen overnachten, en er worden zelfs 5- tot 10-daagse trektochten georganiseerd (deels per kameel, deels te voet).
Opvallend: Ik “deed” Wadi Rum met een dagtour georganiseerd door Rum Stars, een lokaal reisburootje. Al het toerisme binnen dit gebied is in handen van de Bedoeïenen die ook de traditionele eigenaren van de grond zijn. Bij mijn aankomst bij het bezoekerscentrum hebben ze aan een half woord genoeg – er is net een vrouw voor mij aangekomen die ook de tour met Rum Stars gaat doen. Ik moet haar maar volgen. Het is Tina, een Zuidafrikaanse. We stappen elk in onze huurauto, en rijden door naar het dorpje Rum. Daar stallen we de auto voor vandaag, en komt Ahmed de eigenaar ons ophalen.
Naar goed Bedoeïens gebruik moeten we eerst aan de zoete thee, terwijl hij ons de route van vandaag uitlegt. Er komt een jongen binnen in een smetteloos witte dishdasha en zwart met witte hoofddoek. Het is Salem, en hij wordt onze chauffeur en gids vandaag. We mogen plaatsnemen in de laadbak van zijn jeep. Daar zijn twee banken tegenover elkaar geplaatst, en er is een doek als zonnedak geplaatst. Zo zit je lekker buiten maar verbrand je niet door de zon.
De woestijn begint al aan het eind van het dorp Rum. Aan de vele bandensporen zie je hoeveel hier dagelijks wordt gereden. Er zijn een soort hoofdwegen ontstaan die de belangrijkste bezienswaardigheden met elkaar verbinden. In een dag kun je het grootste deel daarvan wel zien. We hebben in totaal zo’n 12 stops.
Vrij aan het begin gaan we naar de Khaz’ali Canyon. Dit is een nauwe kloof waar je eerst een eindje in moet klauteren om de rotstekeningen op de wanden te kunnen zien. De afbeeldingen zijn van menselijke figuren en voeten, en van de oryx, een antilope die hier na uitgestorven te zijn pas weer geïntroduceerd is. Ze zijn goed zichtbaar, natuurlijk erg goed beschermd tegen weer en wind in deze kloof. Later zien we nog meer rotstekeningen op een open rotswand – die staat helemaal vol met kamelen. Ook staan er teksten bij in een oud Arabisch dialect.
Na dit stukje antieke cultuur komen we de rest van de dag goed aan onze lichaamsbeweging. We beklimmen de hoge rode zandduinen, waar je bij elke stap diep wegzakt en zowel schoenen als sokken vol lopen met fijn rood zand. We maken een leuke wandeling door een kloof, waarbij Salem ons aan de ingang afzet en ons toezegt ons aan de andere kant weer op te komen halen. “Het is een half uurtje lopen. En o ja, er liggen wat rotsen in maar daar moet je gewoon overheen klimmen”. Zo halverwege de kloof aangekomen blijken grote rotsblokken het hele pad verspert te hebben. Gelukkig ligt het wel stabiel en kun je de stenen als traptreden gebruiken. Alleen de laatste stap wordt een dilemma: klimmen we over dat enorme blok (en hoe dan?) of kruipen we er onderdoor? Mijn tourgenote Tina is stabiel genoeg ter been om zich tegen de rotswand af te zetten en zo over het grote blok te komen. Mijn redding blijkt de opening onder het rotsblok – zonder rugzak pas ik er precies doorheen.
Het klauterhoogtepunt komt dan nog: de Um Fruth brug. Dit is een door de natuur gevormde “brug” tussen twee rotspunten in. Hier staan al heel wat jeeps geparkeerd, en scheiden de toeristen zich in toekijkers/fotografen en klimmers. Ik sluit me aan bij de eerste groep. Het is een erg steile wand waar je tegenop moet, zonder veel houvast. Ik vermaak me ook prima met kijken naar hoe de mensen naar boven en weer naar beneden (nog enger) komen. Gids Salem is helemaal in zijn element, en huppelt op één been van de rots af, terwijl hij zich eerst via de alternatieve route aan zijn armen van de brug heeft laten zakken. Hij zal het wel elke dag doen, en komt ongeschonden beneden zodat we nog een chauffeur hebben voor de rest van de dag.