Wat is het?
Het werelderfgoed van de Rhaetische Bahn omvat twee historische bergspoorlijnen: de Albula-lijn en de Bernina-lijn. Ze werden geopend in respectievelijk 1904 en 1910, en waren voor hun tijd vooruitstrevende technische hoogstandjes. De twee lijnen vormen een aaneengesloten route van 130 kilometer lang door de Zwitserse en Italiaanse Alpen. Verspreid over het hele traject liggen 55 tunnels en 196 bruggen en viaducten.
Cijfer: 6 (Het is natuurlijk wel knap aangelegd allemaal, maar als je in de trein zit beleef je het toch niet echt. Er zijn heel veel tunnels, dus een groot deel van de rit zit je in het donker. Verder is het een gewone Zwitserse regionale trein, met forensen. De ramen kunnen wel open, zodat je foto’s kunt maken als je het goede moment weet te kiezen. Het meest bezienswaardige onderweg is het Landwasser viaduct – ze roepen het om als het eraan komt. Ik miste toch wel de sfeer van de Bergspoorlijnen van India, waar elke bocht een avontuur is.)
Toegang: Een retourtje Thusis – St. Moritz (het traject van de Albula-lijn) kost 56 Frank (46 EUR).
Hoeveel tijd: 3 uur in totaal (heen en terug) voor de Albula-lijn. De Bernina-lijn komt nog daarna en rijdt door Italië in. Als je die er bij wilt nemen, ben je de hele dag zoet.
Opvallend: Ik bezocht dit werelderfgoed op dezelfde dag als het klooster van Müstair. Om vandaar naar het startpunt van de spoorlijn in Thusis te komen moet je weer een Alpenpas over: de Albulapas. Een echte pas dit keer, niet geschikt voor bussen en voorzichtig aan de kant gaan als er een tegenligger aankomt. De weg loopt voor een gedeelte parallel aan het spoor, maar ook vanaf hier zijn er geen spectaculaire vergezichten.