Tokyo is nogal een intimiderende stad. Waar andere Japanse miljoenensteden zoals Kobe of Kyoto nog wel iets overzichtelijks en gemoedelijks hebben, lijkt Tokyo alleen maar te bestaan uit winkels en mensenmassa’s. Er wonen 13 miljoen mensen, en dagelijks komen daar nog eens 2,5 miljoen forensen bij. Net als bij mijn eerste bezoek aan de Japanse hoofdstad in 2000 vond ik het lastig om er grip op te krijgen. Echte, niet te missen, bezienswaardigheden zijn er ook niet.
Een uitkomst bleek de fietstour van Tokyo Great Cycling Tour te zijn: in één dag onder leiding van een gids interessante plekjes in deze immense stad leren kennen. Vanochtend om 9 uur ging ik samen met 11 internationale medefietsers op pad, achter Yuki aan. We gaan de “Edo-Tokyo cultuurrit” doen.
Heel veel ouds is er niet meer in Tokyo. Onze eerste stop is bij de Nihonbashi-brug, die er al sinds 1603 ligt. Een eerdere versie dan, de brede weg van nu is uit het begin van de 20eeeuw. Dat 1603 is een belangrijk jaartal uit de geschiedenis van Tokyo: het is het begin van de bloeiperiode van Edo (zoals het vroeger heette).
Fietsen in Tokyo vraagt wel stuurmanskunst en goed opletten. Voetgangers en fietsers delen hetzelfde pad, en je cirkelt dus een beetje van links naar rechts om de sms-ende scholieren of moelijk ter been zijnde oma’s heen. Yuki kent de straten hier natuurlijk op haar duimpje, en we fietsen ook delen over de meerbaanswegen met auto’s.
We stoppen bij een luxe winkel met traditionele Japanse koekjes, gebak, snoep en ander zoet spul. Of het ook lekker is betwijfel ik eigenlijk, maar de presentatie van alles is geweldig. We mogen iets lekkers uitzoeken, wat we even verderop in een parkje opeten. Ik heb een rijstbal gevuld met rodebonenpasta. Het is glibberig en mierzoet.
Na een halfuurtje komen we in smalle straatjes terecht. Net als ik verbijsterd denk “wat zit daar een dikke, blote man op de trap”, blijken we bij een hele zaal vol sumoworstelaars te zijn aangekomen. Ze trainen hier, in hun “stal”. Daar wonen ze ook samen, op de verdieping erboven.
Het is tegen tienen, en ze zijn bijna aan het eind van hun ochtendtraining die om 7 uur is begonnen. Veel meer dan rekken en strekken lijken ze niet te doen, maar eerder op de ochtend schijnen ze al oefenpartijtjes te hebben gedaan. Aan de gezichten en het zweet te zien zijn ze behoorlijk kapot. Dit zijn nog redelijk jonge jongens, ook nog niet zo heel dik. Het zijn wel professionals. Maar ze moeten nog heel wat eten en trainen om bij de top te komen.
Deze trainingsschool ligt in een wijk waar er meerdere van dit soort scholen zijn. We zien ook nog twee worstelaars op de fiets. Dat is wel een heel grappig gezicht: twee grote, dikke mannen in badjas en slippers ieder op een lage damesfiets. We moesten zo lachen toen we hen zagen, dat we niet zo snel een foto konden maken. We probeerden ze op de fiets nog in te halen, maar dat is niet gelukt.
Hier vlakbij ligt ook het sumo-stadion, een grote sporthal die van buiten ook wat op een tempel lijkt. De sumo-sport is sterk verbonden met de Shinto-godsdienst. Vandaar al die rituelen die de worstelaars opvoeren voordat ze aan hun partijtje duwen beginnen. Onder de sporthal is een klein sumo-museum. We zien de eregalerij van de grote kampioenen. De laatsten zijn allemaal buitenlanders (uit Mongolië, Hawaii). Ook dit jaar wordt weer geen Japanse winnaar van de grote toernooien verwacht. Ook de Bulgaren, Russen en Esten hebben de sport ontdekt.
Het loopt inmiddels tegen lunchtijd, en we fietsen naar een groot warenhuis om inkopen te doen. In eigenlijk alle warenhuizen zijn de kelderverdiepingen bezet door supermarkten en goedkope eettentjes. In het warenhuis dat Yuki voor ons heeft gekozen, hebben ze een heel grote keuze aan bento’s – houten bakjes gevuld met van alles voor de lunch. Van sushi tot vlees tot groenten. Ik kies er eentje die er leuk uitziet, er zitten vooral groenten en paddenstoelen in.
Nadat alle groepsleden wat hebben uitgekozen, gaan we nog eens zo’n moeilijke beslissing in om iets te drinken te kopen. Er is zoveel te koop hier in de supermarkten. Het enige wat je mist is fruit – dat is er wel maar stervensduur. Bijna 20 EUR voor een bak met druiven bijvoorbeeld. Die luxe fruitpakketten zijn trouwens vooral om als cadeau te geven.
We eten de lunch buiten op. Gelukkig is het prachtig weer vandaag. Vanaf onze picknickplaats, en ook iets daarvoor al, hebben we goed uitzicht op Tokyo’s meest recente trots: de Tokyo Sky Tree. Het is met zijn 634 meter de hoogste toren ter wereld. En het is ook het op één na hoogste gebouw ter wereld.
Pas vanaf afgelopen mei is hij helemaal gereed, en opengesteld voor publiek. Je kunt omhoog met een lift. En verder zijn er natuurlijk weer veel restaurants en winkels. Je zou denken dat ze er daar inmiddels wel genoeg van hebben in Tokyo, maar “het zijn heel nieuwe winkels”. Entree tot de toren is al voor maanden uitverkocht. Heel veel mensen staan het ding (het is een televisietoren) ook te fotograferen.
Direct na de lunch rijden we naar de wijk Asakusa. Daar ligt de belangrijkste tempel van Tokyo: Senso-ji. Ik ben hier in 2000 ook geweest, en een deel van mijn medefietsers hebben hem ook al gezien. We krijgen 20 minuten om er rond te lopen, nadat Yuki ons het verschil tussen een boeddhistische tempel en een shinto-schrijn heeft uitgelegd. Je kunt het in ieder geval zien aan de toegangspoort.
Het is hier erg druk. De tempel vind ik lang niet zo interessant als andere tempels die ik op deze reis al heb gezien, zoals die op de Kibi-vlakte.
We moeten daarna een flink stuk verder fietsen. Er zit ook een grote brug in het parcours – met de zwaarste helling van de hele rit. Ik red het net om in de eerste versnelling boven te komen. Mijn tourgenoten overigens allemaal ook, het zijn wel geoefende fietsers. Deze tour is niet iets voor mensen helemaal zonder conditie of die nauwelijks ooit gefietst hebben (wat ik wel eens op andere tours heb meegemaakt). De gids fietst ook stevig door steeds. En wij moeten haar proberen bij te houden. De rij wordt dan gesloten door de tweede gids (meer een hulpgids): Tomo.
Tomo is bezig met promotieonderzoek aan de Universiteit van Tokyo. De campus van die universiteit, de meest prestigieuze van Japan, is onze volgende bestemming. Dit is een plek waar je zelf nooit naar toe zou gaan. Maar het is een verbazingwekkende locatie, met Europees aandoende gebouwen. Er lopen natuurlijk veel studenten rond, maar ook oud-studenten die foto’s aan het maken zijn. We rusten uit met koffie onder een grote boom op het binnenterrein.
Via het grote Ueno-park, waar ik gisteren al was voor het Nationaal Museum, rijden we verder zuidwaarts richting keizerlijk paleis. Het is heel groen in dit deel van de stad. We stoppen eerst bij een zijpoort, waar cameraploegen en politie staan opgesteld. Het keizerlijk paar woont aan deze kant van het complex, en zo te zien gaan ze dus even weg. Het blijkt nog een uur te duren voordat ze langs gaan komen, daar gaan we maar niet op wachten.
We fietsen door naar de voorzijde van het paleiscomplex, naar de hoofdingang. Deze ingang is trouwens maar 2x per jaar open voor publiek. We kunnen er nu dus alleen maar een beetje voor staan kijken. Het paleis zelf kun je ook niet zien, alleen maar wachttorens. De gids laat ons de huidige samenstelling van de keizerlijke familie zien. Net vanochtend is een neef van de kroonprins overleden, de 6e in rij van troonopvolging. Alleen mannen kunnen op de troon komen in Japan, en ook trouwen binnen de familie gaat al niet meer zodat ze steeds moeten terugvallen op burgers als huwelijkskandidaten.
We pikken nog een laatste verrassing mee: in een naburige straat is men zich aan het voorbereiden voor een processie. Morgen en ook dit weekend zijn er festiviteiten in Tokyo, voor het begin van de zomer. De Shinto-priester wijdt het schrijn dat door de straten gedragen zal worden vast even in.
Zeseneenhalf uur en 26,6 kilometer na vertrek komen we dan weer aan bij het kantoortje van de fietstourorganisatie. Daarmee zit de inspannende, leerzame en vooral ook leuke tour erop. En heb ik eindelijk de leuke kanten van Tokyo gezien.